De zaak in het kort
De rechtbank Rotterdam heeft geoordeeld over een geschil met betrekking tot de vergunning voor kamerbewoning aan een adres in Rotterdam. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam voor het huisvesten van drie personen. De eisers, bewoners van hetzelfde gebied, hadden bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, met het argument dat de vergunning in strijd was met de bestemming van het pand zoals vastgelegd in de splitsingsakte en dat er sprake was van privaatrechtelijke belemmeringen. Daarnaast betoogden zij dat de vergunninghouder onbetrouwbaar was en dat er sprake was van overlast en mogelijke schendingen van het overgangsrecht.
Het verloop van het proces en de feiten
De kern van het geschil lag in de vraag of de verleende vergunning terecht was, gezien de criteria die in de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2021 zijn vastgelegd. Het college had de vergunning verleend omdat het van mening was dat aan de gestelde criteria was voldaan. Dit omvatte onder meer de afwezigheid van overlast en het niet eerder intrekken van een vergunning op grond van aantasting van het woonmilieu binnen de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag.
De eisers, vertegenwoordigd door mr. M.S. van der Hoek, voerden aan dat de splitsingsakte van de Vereniging van Eigenaren (VVE) uitsluitend zelfstandige bewoning toestond en dat voor een afwijking toestemming van de VVE vereist was, wat niet was verkregen. Verder betoogden zij dat de handtekeningen op de huurovereenkomst mogelijk vervalst waren en dat de vergunninghouder mogelijk meer dan drie personen in het pand wilde huisvesten, wat zou indruisen tegen de verleende vergunning.
Tijdens de zitting op 17 december 2024 werden deze punten behandeld. Het college verdedigde zich door te stellen dat de vergunning conform de regels was verleend en dat er geen concrete aanwijzingen waren van overlast die de leefbaarheid zouden aantasten.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelde de argumenten van de eisers en het verweer van het college. Zij besloot dat de eisers zich voor privaatrechtelijke kwesties, zoals de splitsingsakte en de toestemming van de VVE, tot de burgerlijke rechter moesten wenden. Dit omdat het college bij de vergunningverlening niet gehouden was rekening te houden met deze privaatrechtelijke omstandigheden.
Met betrekking tot het overgangsrecht oordeelde de rechtbank dat het college terecht had geconcludeerd dat er op 30 juni 2021 al sprake was van kamerbewoning door drie personen, en dat de controle in de Basisregistratie Personen (brp) deze conclusie ondersteunde. Daarom was het overgangsrecht terecht toegepast.
Ten aanzien van de beweerde overlast stelde de rechtbank vast dat het college de ruimte had om te bepalen of er sprake was van overlast die het woonmilieu zou aantasten. Het college had geen meldingen van overlast ontvangen die op de vergunningaanvraag van invloed zouden kunnen zijn geweest.
De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid de kamerbewoning had kunnen toestaan. Het beroep van de eisers werd daarom ongegrond verklaard. Dit betekende dat de verleende vergunning in stand bleef en dat er geen gronden waren voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.
Tot slot werd de mogelijkheid opengelaten voor de eisers om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State indien zij het niet eens waren met deze uitspraak. De termijn voor het indienen van hoger beroep werd vastgesteld op zes weken na de uitgifte van de uitspraak.
Met deze uitspraak bevestigde de rechtbank Rotterdam de geldigheid van de vergunning voor kamerbewoning, waarbij de belangen van zowel de vergunninghouder als de buurtbewoners zorgvuldig waren afgewogen. De uitspraak onderstreept het belang van het voldoen aan zowel de wettelijke als de lokale verordeningen bij het verlenen van dergelijke vergunningen en biedt inzicht in de afwegingen die de rechtbank maakt bij conflicten over huisvesting en leefbaarheid.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.