De zaak in het kort
In deze juridische kwestie staat een kelderruimte met garageboxen centraal, gelegen in een appartementencomplex dat geen directe toegang tot de openbare weg heeft. De Vereniging van Eigenaars (VvE) Garageboxen heeft de rechtbank verzocht om een noodweg aan te wijzen die de garageboxen toegankelijk maakt voor verkeer. De rechtbank had eerder beslist dat deze noodweg over het aangrenzende perceel van [appellante], een vastgoedbedrijf, moet lopen. Deze beslissing werd echter door het Gerechtshof Den Haag herzien, dat oordeelde dat de rechtbank de belangen van alle betrokken partijen onvoldoende had afgewogen, vooral omdat de wet voorschrijft dat het erf van de eigenaars van de appartementen als eerste in aanmerking komt voor een noodweg. Daarom is de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe afweging van de belangen, met inachtneming van het verweer van [appellante].
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding door [appellante] op 14 april 2023, waarin zij in hoger beroep ging tegen het tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022. Het hoger beroep betrof een zaak rondom een appartementencomplex dat bestaat uit twee gebouwdelen, gelegen aan de [b-straat] en de [a-straat]. De kelderruimte van dit complex, bestemd als garagebox, heeft geen directe toegang tot de openbare weg. De VvE Garageboxen had in eerste instantie de rechtbank verzocht om [betrokkene 2] c.s. te verplichten een erfdienstbaarheid van uitweg te vestigen, maar de rechtbank besloot dat de noodweg over het perceel van [appellante] moest lopen.
Tijdens de hoger beroepsprocedure werd gedebatteerd over de vraag of de VvE Garageboxen überhaupt gerechtigd was een noodweg te eisen, aangezien zij zelf geen eigenaar is van het perceel. Het hof oordeelde dat de VvE, als vertegenwoordiger van de appartementseigenaren, wel degelijk bevoegd is om een noodweg aan te vragen. Het hof benadrukte dat een belangenafweging nodig is, waarbij het perceel van [betrokkene 2] c.s. het eerst in aanmerking komt voor belasting met een noodweg.
De beslissing van de rechtbank.
Het Gerechtshof Den Haag vernietigde het eerdere tussenvonnis van de rechtbank Den Haag en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor heroverweging van de belangenafweging. De rechtbank moet nu opnieuw beoordelen of en hoe de toegang tot de kelderruimte kan worden gerealiseerd, met bijzondere aandacht voor de wettelijke voorschriften die bepalen dat het erf dat oorspronkelijk toegang had tot de openbare weg, het eerst in aanmerking komt voor een noodweg. Het hof benadrukte dat de belangen van zowel de VvE Garageboxen als [appellante] en [betrokkene 2] c.s. zorgvuldig moeten worden afgewogen, vooral omdat het perceel van [betrokkene 2] c.s. volgens de wet als eerste in aanmerking moet komen voor een noodweg.
Het hof besliste ook over de proceskosten, waarbij de VvE Garageboxen werd veroordeeld tot het betalen van de kosten van het hoger beroep aan [appellante], omdat zij in het ongelijk was gesteld. Deze kosten werden begroot op €4.709,73, exclusief mogelijke extra nakosten. Het hof gaf verder aan dat als de VvE Garageboxen niet binnen veertien dagen aan de uitspraak voldoet, zij extra kosten moet betalen voor de betekening van het arrest.
Deze beslissing van het hof benadrukt het belang van een zorgvuldige en wettelijke belangenafweging bij het aanwijzen van een noodweg, waarbij de historische eigendomssituatie en de huidige eigendomsverhoudingen een cruciale rol spelen. De zaak zal nu verder worden behandeld door de rechtbank Den Haag, die met inachtneming van de overwegingen van het hof opnieuw moet beslissen over de toewijzing van een noodweg.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.