De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een particuliere hypotheeknemer, [eiseres], en ABN AMRO Bank N.V., die de hypotheek aan haar heeft verstrekt. [eiseres] heeft een kort geding aangespannen om de executoriale verkoop van haar woning te stoppen. ABN AMRO heeft de hypotheeklening opgeëist op grond van betalingsachterstand en geconstateerde fraude. [eiseres] betwist de geldigheid van deze opeising en voert aan dat de verkoop onterecht is en dat ze de gelegenheid moet krijgen om de betalingsachterstanden in te halen. De rechtbank moet beslissen of de bank gerechtigd is om de woning te verkopen.
Het verloop van het proces en de feiten
[eiseres] heeft in 2022 een hypotheek van € 355.000,00 afgesloten bij ABN AMRO voor een appartement in Amsterdam. In augustus 2023 legde de Vereniging van Eigenaren (VvE) beslag op de woning, wat door ABN AMRO werd overgenomen. [eiseres] informeerde de VvE dat ze niet op het adres woonde. In november 2023 verzocht ABN AMRO [eiseres] om uitleg over ongeoorloofde verhuur van de woning. Ondanks meerdere pogingen van de bank om in contact te komen, leverde [eiseres] niet de gevraagde documenten. ABN AMRO ontdekte dat de woning, zonder toestemming, werd verhuurd aan arbeidsmigranten.
In juni 2024 vroeg ABN AMRO [eiseres] om bewijsstukken van haar dienstverband en inkomen, aangezien de hypotheek was verstrekt op basis van haar werk bij Mantra B.V. [eiseres] had echter ontslag genomen voordat de hypotheekakte werd gepasseerd. ABN AMRO constateerde dat de door [eiseres] verstrekte documenten vals waren en deed in augustus 2024 aangifte tegen haar wegens fraude. Vervolgens zegde de bank de lening op en eiste de volledige resterende hoofdsom op. ABN AMRO besloot de woning openbaar te verkopen en verzocht bij de rechtbank om ontruiming van de huurders en [eiseres].
Tijdens de zitting van het kort geding verdedigde [eiseres] dat de executieverkoop onterecht is, aangezien zij niet in verzuim zou zijn en dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden. Ze wees erop dat de communicatie van ABN AMRO in het Nederlands was, terwijl ze de taal niet machtig is. Ook betoogde ze dat ze bereid is de openstaande schuld af te lossen als ze de tijd krijgt om financiering te vinden.
De beslissing van de rechtbank.
De voorzieningenrechter oordeelde dat ABN AMRO recht heeft op parate executie van de woning omdat [eiseres] tekort is geschoten in haar verplichtingen. Het hypotheekrecht geeft de bank het recht om bij wanbetaling over te gaan tot openbare verkoop van het onderpand, in dit geval de woning. De rechter vond de aangetoonde fraude voldoende reden voor de bank om de lening op te eisen, en dat er sprake was van ongeoorloofde verhuur.
Het verweer van [eiseres] dat zij niet in verzuim is en dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden, werd verworpen. De rechter stelde dat de taal van de communicatie geen schending van de zorgplicht oplevert en dat de bank voldoende gelegenheid heeft geboden voor overleg. Bovendien was de tijd tussen het opeisbaar maken van de lening en de aanzegging van de executie in overeenstemming met de wettelijke termijn.
Het verzoek van [eiseres] om de executoriale verkoop te stoppen, werd afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van recht door ABN AMRO en dat de belangen van de bank zwaarder wegen dan die van [eiseres]. Ook de overige vorderingen van [eiseres], zoals het staken van de executie en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten, werden afgewezen.
[eiseres] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1.999,00 aan ABN AMRO. De uitspraak benadrukt het belang voor hypotheeknemers om nauwkeurig aan hun contractuele verplichtingen te voldoen en de verstrekte informatie aan de bank correct en actueel te houden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.