De zaak in het kort
In deze zaak speelt de vaststelling van de WOZ-waarde van een parterre-portiekwoning in Den Haag een centrale rol. De gemeente Den Haag heeft de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2022 bepaald op € 480.000. De eigenaar van de woning, aangeduid als belanghebbende, is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is echter ongegrond verklaard door zowel de heffingsambtenaar als de rechtbank Den Haag. De belanghebbende heeft daarop hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.
Het verloop van het proces en de feiten
De heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag heeft op 1 januari 2021 de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 480.000, wat tevens de basis vormt voor de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2022. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen zowel de beschikking als de aanslag, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die het beroep eveneens ongegrond heeft verklaard.
De woning in kwestie betreft een parterre-portiekwoning met een oppervlakte van ongeveer 127 m2, gebouwd in 1937. Bij de vaststelling van de WOZ-waarde heeft de heffingsambtenaar gebruikgemaakt van een taxatieverslag en een matrix met vergelijkbare woningen. Drie vergelijkingsobjecten, eveneens in Den Haag gelegen, zijn in deze matrix opgenomen. Het bezwaar van de belanghebbende draaide om de vraag of de heffingsambtenaar alle relevante stukken had overgelegd en of de waarde niet te hoog was vastgesteld.
Tijdens de behandeling van het hoger beroep heeft de belanghebbende betoogd dat de heffingsambtenaar niet heeft voldaan aan de toezendplicht en dat niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd. Ook werd aangevoerd dat de woningwaarde onterecht te hoog is vastgesteld en dat het motiveringsbeginsel is geschonden. Ten slotte verzocht de belanghebbende om een proceskostenvergoeding voor de bezwaar-, beroeps- en hoger beroepsfase.
De beslissing van de rechtbank
Het Gerechtshof Den Haag heeft de uitspraak van de rechtbank Den Haag bevestigd. Het hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar aan zijn toezendplicht heeft voldaan door het taxatieverslag en informatie over de onderhoudsreserves van de VvE te verstrekken. De heffingsambtenaar heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld door gebruik te maken van een systematische vergelijking met vergelijkbare woningen. De rechtbank had al geoordeeld dat de gebruikte vergelijkingsobjecten qua type woning, bouwjaar en gebruiksoppervlakte goed vergelijkbaar waren met de woning van de belanghebbende.
De heffingsambtenaar hoefde geen aanvullende gegevens te verstrekken, zoals onderhoudsreserves of specifieke gegevens over de onderhoudsstaat van de vergelijkingsobjecten, aangezien de belanghebbende geen specifiek verzoek had gedaan dat dergelijke data betrokken waren bij de waardevaststelling. Bovendien heeft de heffingsambtenaar tijdens de procedure voldoende inzicht gegeven in hoe de waarde van de woning tot stand is gekomen.
Ten aanzien van de gestelde schending van het motiveringsbeginsel, oordeelde het hof dat de heffingsambtenaar in de uitspraak op bezwaar voldoende was ingegaan op de door de belanghebbende aangedragen gronden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen sprake was van een schending van het motiverings- of zorgvuldigheidsbeginsel.
Het verzoek van de belanghebbende voor een proceskostenvergoeding werd afgewezen. Het hof zag geen reden voor vergoeding, aangezien de heffingsambtenaar de benodigde gegevens had verstrekt en geen aanvullende proceshandelingen noodzakelijk waren.
Kortom, het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, waarmee de vastgestelde WOZ-waarde van de woning door de gemeente Den Haag in stand blijft. De belanghebbende heeft nog de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.