De zaak in het kort
In deze zaak heeft het gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan over een geschil met betrekking tot de vaststelling van de WOZ-waarde van een galerijflat. De eigenaar van de flat, hierna belanghebbende genoemd, was het niet eens met de vastgestelde WOZ-waarde door de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Na een ongegrondverklaring van zijn bezwaar en beroep, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof. Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank Rotterdam bekrachtigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.
Het verloop van het proces en de feiten
Belanghebbende is de eigenaar van een galerijflat met een gebruiksoppervlakte van 88 m² en een berging van 15 m², gebouwd in 1968. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de flat voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 182.000. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard.
Vervolgens stelde belanghebbende beroep in bij de rechtbank Rotterdam. De rechtbank vond de waardevaststelling van de heffingsambtenaar echter niet te hoog en verklaarde ook het beroep ongegrond. De rechtbank veroordeelde de heffingsambtenaar en de Staat wel tot het betalen van een schadevergoeding van € 25 aan belanghebbende en een proceskostenvergoeding van € 209,25.
In hoger beroep voerde belanghebbende aan dat de heffingsambtenaar verplicht was om bepaalde documenten, zoals de waardematrix en de I-WOZ kaarten, te verstrekken tijdens de bezwaarprocedure. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar niet verplicht was deze stukken te verstrekken omdat deze niet ten grondslag lagen aan de waardevaststelling in de bezwaarfase.
Daarnaast betoogde belanghebbende dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde te hoog had vastgesteld en dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden omdat de huurwoningen in hetzelfde flatgebouw lager waren gewaardeerd dan de koopwoningen. De rechtbank vond echter dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had gegeven voor de waardevaststelling en dat er geen sprake was van ongelijke behandeling, omdat de voorzieningen bij huurwoningen anders waren beoordeeld dan bij koopwoningen.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof Den Haag heeft in hoger beroep geoordeeld dat de rechtbank Rotterdam terecht het beroep ongegrond heeft verklaard. Het hof vond dat de heffingsambtenaar voldoende bewijslast had geleverd om de waardevaststelling van de flat te onderbouwen. De vergelijkingsobjecten die in het taxatierapport werden gebruikt, waren voldoende representatief en de heffingsambtenaar had correcties aangebracht waar nodig.
Het hof ging ook in op de stelling van belanghebbende dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden. Het hof was van mening dat de heffingsambtenaar een plausibele uitleg had gegeven voor het verschil in waardering tussen huur- en koopwoningen binnen hetzelfde complex. Omdat de voorzieningen bij huurwoningen als minder werden ingeschat, was er een lagere waarde vastgesteld, wat volgens het hof gerechtvaardigd was.
Daarnaast vond het hof dat belanghebbende niet had aangetoond dat de heffingsambtenaar in strijd met het vertrouwensbeginsel of het verbod van willekeur had gehandeld. Het hof oordeelde dat belanghebbende geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die een andere beslissing konden rechtvaardigen dan die van de rechtbank.
De conclusie van het gerechtshof was dan ook dat het hoger beroep ongegrond werd verklaard en dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend voor de hogerberoepsfase. Beide partijen hebben nog de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De uitspraak van het gerechtshof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam en geeft aan dat de heffingsambtenaar zijn taak naar behoren heeft uitgevoerd met betrekking tot de vaststelling van de WOZ-waarde van de flat. Belanghebbende heeft zijn bezwaren niet voldoende onderbouwd om tot een andere uitkomst te komen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.