De zaak in het kort
In de zaak die bij de rechtbank Noord-Holland is behandeld, heeft de kantonrechter geoordeeld dat twee appartementseigenaren, aangeduid als [gedaagden], niet gerechtigd zijn om de betaling van hun voorschotbijdragen aan de Vereniging van Eigenaren (VvE) op te schorten. Deze beslissing is gebaseerd op het feit dat er andere procedures voorhanden zijn om klachten over het verwarmingssysteem te adresseren, en het reglement van splitsing expliciet een verbod op opschorting of verrekening van de voorschotbijdragen inhoudt. Daarom zijn [gedaagden] veroordeeld tot het betalen van de achterstallige voorschotbijdragen, inclusief rente en kosten.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 8 november 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis op 6 december 2023. [gedaagden] dienden een verzoek tot aanhouding in op 16 januari 2024, maar [eiser 1] vroeg om voortzetting van de procedure, wat leidde tot een mondelinge behandeling op 19 november 2024. Tijdens dit proces bleek dat [gedaagden] ieder voor de onverdeelde helft eigenaar zijn van een appartementsrecht in een service-appartementencomplex en van rechtswege lid zijn van de VvE, vertegenwoordigd door [eiser 1].
Volgens het splitsingsreglement zijn appartementseigenaren verplicht maandelijks een voorschotbijdrage te betalen en is opschorting of verrekening van deze betalingen niet toegestaan. Ondanks een eerder vonnis waarin [gedaagden] veroordeeld werden tot betaling van hun achterstallige bijdragen, bleven zij in gebreke. [eiser 1] vorderde daarop een bedrag van € 23.213,91, inclusief rente en kosten, wegens onbetaalde voorschotbijdragen en bijkomende diensten zoals logeerkamerreserveringen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft geoordeeld dat de redenen die [gedaagden] aanvoerden voor opschorting van de betalingen, namelijk problemen met de bankrekening van de VvE en geluidsoverlast van het verwarmingssysteem, geen geldige gronden voor opschorting vormen. De klachten over het verwarmingssysteem kunnen volgens de rechtbank beter via de ledenvergadering en eventueel een verzoekschriftprocedure worden aangepakt. Het splitsingsreglement verbiedt bovendien expliciet de opschorting en verrekening van de voorschotbijdragen.
De kantonrechter besloot daarom dat er geen reden was om van eerdere beslissingen af te wijken. [gedaagden] werden veroordeeld tot betaling van de hoofdsom van € 19.479,53, vermeerderd met wettelijke rente en een verlaagde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 1.173,45, in plaats van de door [eiser 1] gevorderde € 2.752,09. De totale veroordeling kwam daarmee op € 21.635,27. Daarnaast werden [gedaagden] hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van € 1.628,33, met de mogelijkheid voor [eiser 1] om nog extra kosten te verhalen als het vonnis betekend moet worden omdat [gedaagden] niet tijdig betalen.
Dit vonnis is door de kantonrechter uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser 1] het vonnis kan afdwingen ondanks eventueel hoger beroep van [gedaagden].
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.