De zaak in het kort
In deze zaak hebben twee Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) de gemeente Amsterdam aansprakelijk gesteld voor wateroverlast in de kruipruimtes van hun panden. De VvE’s, die appartementencomplexen beheren aan verschillende adressen in Amsterdam, beweren dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door bij herinrichtingswerkzaamheden in hun straat het afschot van het trottoir zodanig te wijzigen dat water naar hun panden stroomt. De rechtbank Amsterdam moest beoordelen of de gemeente aansprakelijk is voor de wateroverlast en de daaruit voortvloeiende schade.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met dagvaardingen van de VvE’s tegen de gemeente, waarbij de VvE’s stelden dat de gemeente aansprakelijk was voor de wijzigingen in het straatprofiel die zouden hebben geleid tot wateroverlast. De VvE’s wijzen op een verkeerd afschot van het trottoir naar hun panden toe, onvoldoende onderhoud van kolken, en een toename van infiltratie-open voegen in het trottoirbestrating. De gemeente betwistte deze claims en voerde aan dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen en dat de wateroverlast te wijten was aan andere factoren zoals de lage ligging van de panden en mogelijke grondwaterstijging.
Tijdens de rechtsprocedure werden diverse stukken overlegd, waaronder rapporten van externe bureaus zoals McLarens en TOP Expertise. Deze rapporten gaven verschillende interpretaties van de situatie: McLarens stelde vast dat er een minimaal afschot van de gevels af was, terwijl TOP Expertise een afschot richting de panden constateerde. Ook werd benadrukt dat de panden van de VvE’s zich op het laagste punt van de straat bevinden, wat bijdraagt aan de wateroverlast.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest eerst vaststellen of de gemeente onrechtmatig had gehandeld. De kern van de zaak draaide om de vraag of het afschot van het trottoir richting de panden een voorzienbaar risico op wateroverlast opleverde. De rechtbank concludeerde dat hoewel een dergelijk afschot in sommige gevallen onrechtmatig kan zijn, in deze situatie geen voorzienbaar risico op wateroverlast werd gecreëerd vanwege de aanwezigheid van kolken die het regenwater zouden moeten afvoeren. Er was onvoldoende bewijs dat de kolken niet goed functioneerden of dat de wijzigingen in het straatprofiel direct tot de wateroverlast leidden.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de aanwezigheid van klinkers in het trottoir niet als onzorgvuldig of onrechtmatig kon worden aangemerkt, aangezien infiltratie van water door de bestrating naar beneden zakt en niet direct een horizontale stroming richting de panden veroorzaakt.
Omdat de gemeente niet onrechtmatig had gehandeld, was er geen grondslag voor de aansprakelijkheid van de gemeente voor de gestelde schade. Hierdoor wees de rechtbank de vorderingen van de VvE’s af. De VvE’s werden ook veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de gemeente, die voor beide zaken gezamenlijk werden begroot op €7.528,00. De proceskostenveroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de VvE’s deze kosten onmiddellijk moeten voldoen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van gedetailleerde bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op vermeende gemeentelijke aansprakelijkheid door wijzigingen in de openbare ruimte. In dit geval waren de door de VvE’s aangevoerde bewijzen en argumenten onvoldoende om de gestelde onrechtmatigheid van het handelen van de gemeente aan te tonen. De aanwezigheid van functionerende afwateringskolken speelde een cruciale rol in de afwijzing van de vorderingen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.