De zaak in het kort
In deze zaak is er een geschil tussen een eigenaresse van een appartement, hierna aangeduid als [appellante], en de Vereniging van Eigenaars (VvE) van haar appartementencomplex. Het centrale punt van het geschil betreft de betaling van maandelijkse VvE-bijdragen en de eindafrekening van stookkosten voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020. [appellante] heeft betoogd dat de afrekening van de stookkosten onjuist was en dat zij recht had op verrekening van rioolkosten die zij had gemaakt vanwege een ontstopping. De VvE heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat heeft geleid tot juridische procedures.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een verstekvonnis van de kantonrechter op 19 februari 2020, waarin [appellante] werd veroordeeld tot betaling aan de VvE. Deze uitspraak werd gevolgd door een verzetprocedure en uiteindelijk een hoger beroep. [appellante] voerde in het hoger beroep diverse grieven aan met betrekking tot de juistheid van de stookkostenafrekening, de mogelijkheid tot verrekening van rioolkosten, en het eerdere vonnis dat volgens haar aan de huidige vordering van de VvE in de weg zou staan.
Feitelijk was [appellante] eigenaresse van een appartement en lid van de betreffende VvE. Zij was verplicht om maandelijks VvE-bijdragen te betalen en ontving jaarlijks een afrekennota voor de stookkosten. In de periode in kwestie had [appellante] een aantal VvE-bijdragen en de stookkostenafrekening onbetaald gelaten. Er ontstond discussie over de juistheid van de stookkosten, waarbij [appellante] suggereerde dat de warmtemeters mogelijk niet correct functioneerden. Daarnaast had [appellante] kosten gemaakt voor het ontstoppen van het riool en wenste zij deze kosten te verrekenen met de openstaande betalingen aan de VvE.
Tijdens het proces werd duidelijk dat de VvE de afrekennota’s gebaseerd op de metingen van Techem Energy Services B.V., die geen afwijkingen constateerde in de warmtemeters. Ook bleek dat [appellante] haar maandelijkse voorschot had verlaagd, wat invloed had op het verschil in de uiteindelijke afrekening. Wat betreft de rioolkosten, voerde de VvE aan dat de oorzaak van de verstopping niet duidelijk was en dat [appellante] gebruik had moeten maken van de dienstverleners waarmee de VvE een contract had.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof Den Haag heeft in hoger beroep geoordeeld dat de argumenten van [appellante] niet slaagden. Ten aanzien van de stookkosten oordeelde het hof dat er geen bewijs was dat de warmtemeters niet functioneerden en dat de afrekennota daarom als juist moest worden beschouwd. Wat betreft de rioolkosten, vond het hof dat de gegrondheid van het verrekeningsverweer niet op eenvoudige wijze was vast te stellen. Er was onvoldoende bewijs dat de verstopping in een gemeenschappelijk deel was en dat de kosten redelijk waren. Daarom werd het beroep op verrekening niet gevolgd.
Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de kantonrechter, waardoor [appellante] werd veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen aan de VvE. Daarnaast werd zij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het oordeel was gebaseerd op de vaststelling dat de stookkosten correct waren berekend en dat [appellante] geen recht had op verrekening van de rioolkosten met de VvE-bijdragen en stookkosten. De uitspraak benadrukte het belang van het hebben van voldoende bewijs en onderbouwing voor claims in juridische geschillen over gemeenschappelijke kosten binnen een VvE.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.