De zaak in het kort
De rechtbank Amsterdam heeft op 14 februari 2025 een vonnis uitgesproken in een civielrechtelijke zaak tussen twee voormalige echtgenoten, hierna aangeduid als [eiser] en [gedaagde]. Zij waren gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben twee kinderen. Na hun scheiding ontstonden er geschillen over de verdeling van kosten en schulden die tijdens hun huwelijk waren ontstaan. [eiser] vorderde dat [gedaagde] verschillende kosten zou vergoeden die zij tijdens en na hun huwelijk had gemaakt, waaronder taxatiekosten, energiekosten, aflossingen van schulden en kinderopvangkosten. De rechtbank moest oordelen over deze vorderingen en de verplichting van [gedaagde] om belastingaangiftes over te leggen.
Het verloop van het proces en de feiten
[eiser] en [gedaagde] waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en hadden gezamenlijk een woning en twee studioās in eigendom. Tijdens hun huwelijk hadden ze ook schulden bij DEFAM en Interbank. Het huwelijk werd ontbonden met een echtscheidingsbeschikking op 28 juli 2021. In deze beschikking werd onder meer bepaald dat beide partijen de kosten van een taxatie van de woning en andere schulden gezamenlijk moeten dragen. Na de scheiding zijn de woning en studio’s verdeeld waarbij [eiser] de echtelijke woning overnam en [gedaagde] de studio’s.
Tijdens de procedure bij de rechtbank Amsterdam, die begon met een tussenvonnis op 20 september 2024, kwamen verschillende financiƫle geschillen naar voren. [eiser] had verschillende kosten gemaakt die volgens haar deel uitmaakten van de gezamenlijke verplichtingen, waaronder taxatiekosten, energiekosten, aflossingen van schulden, VvE-kosten en kinderopvangkosten. Tevens vorderde zij de wettelijke rente over deze bedragen en de verplichting van [gedaagde] om belastingaangiftes over de jaren 2019 tot en met 2021 over te leggen op straffe van een dwangsom.
[gedaagde] betwistte de vorderingen van [eiser] en stelde dat er bij de verdeling van de woningen finale kwijting was overeengekomen, waardoor hij geen verdere financiƫle verplichtingen had. Hij voerde ook aan dat hij geen gebruik had gemaakt van de buitenschoolse opvang en dat de taxatiekosten voor de woning aan [eiser] toegerekend moesten worden.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] gehouden was om de helft van de taxatiekosten aan [eiser] te betalen, omdat deze kosten gezamenlijk waren overeengekomen in de echtscheidingsbeschikking. Het verweer van [gedaagde] dat er finale kwijting was overeengekomen, werd verworpen omdat de notariƫle akte expliciet vermeldde dat overige vermogensbestanddelen nog tussen partijen afgewikkeld moesten worden.
Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de helft van de VvE-kosten en energiekosten van de studio aan de [adres 1], evenals de helft van de aflossingen van de schulden bij DEFAM en Interbank. De rechtbank vond ook dat [gedaagde] de helft van de kosten voor de buitenschoolse opvang moest betalen, aangezien beide partijen hiervan gebruik hadden gemaakt.
Verder werd [gedaagde] verplicht om binnen vier weken zijn belastingaangiftes en bijbehorende aanslagen over de jaren 2019 tot en met 2021 aan [eiser] te overleggen, op straffe van een dwangsom van ⬠250 per dag met een maximum van ⬠25.000.
De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen de partijen, wat betekent dat ieder zijn eigen kosten moest dragen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat [gedaagde] aan het vonnis moet voldoen, zelfs als hij in hoger beroep zou gaan.
Tot slot werd vastgesteld dat [gedaagde] de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf 1 augustus 2023 moet betalen, en dat [eiser] recht had op een vergoeding van ⬠950 voor buitengerechtelijke incassokosten. Eventuele gemeentebelastingen die [gedaagde] heeft betaald en die betrekking hebben op de periode na de scheiding, kunnen in mindering worden gebracht op het totale verschuldigde bedrag.
Met dit vonnis heeft de rechtbank Amsterdam de financiƫle geschillen tussen [eiser] en [gedaagde] na hun scheiding grotendeels beslecht, waarbij de nadruk lag op de gezamenlijke verplichtingen die tijdens hun huwelijk waren aangegaan en de verdeling daarvan na de scheiding.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.