De zaak in het kort
In deze civiele rechtszaak, behandeld door de rechtbank Overijssel, staat een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en een van haar leden, aangeduid als [partij], centraal. [partij] is eigenaar van een appartement en lid van de VvE. De VvE vordert betaling van achterstallige maandelijkse voorschotbijdragen ter hoogte van €1.504,20 die [partij] niet heeft voldaan. [partij] heeft deze betalingen tegengehouden omdat hij stelt dat hij een schadevordering heeft op de VvE, die hij wil verrekenen met de openstaande bijdrage. Deze schadevordering bedraagt €7.451,58 en is het resultaat van wateroverlast die schade aan zijn laminaatvloer zou hebben veroorzaakt. De VvE betwist zowel de schade als haar aansprakelijkheid daarvoor.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met de dagvaarding van [partij] door de VvE. Vervolgens werden diverse conclusies ingediend, waaronder een conclusie van antwoord door [partij] waarin ook een eis in reconventie werd geformuleerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2025 werden de feiten en stellingen van beide partijen verder uitgewerkt.
De feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld, tonen aan dat [partij] sinds januari 2022 problemen ondervond met wateroverlast. Deze overlast zorgde ervoor dat water uit de doucheafvoer omhoog kwam, waardoor volgens [partij] schade werd toegebracht aan de laminaatvloer. [partij] meldde de schade bij de VvE en verzocht hen een claim in te dienen bij de opstalverzekering. De verzekeraar weigerde echter de schade te dekken omdat het om een verhuisbare vloer ging, welke niet onder de polis valt. Gedurende bijna twee jaar wisselden [partij] en de VvE van gedachten over de schade en aansprakelijkheid, zonder tot een oplossing te komen. [partij] besloot in december 2023 de automatische incasso van de maandelijkse bijdrage aan de VvE te storneren en stelde de VvE aansprakelijk voor €6.800 aan schade.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter behandelde de vorderingen in conventie en reconventie afzonderlijk.
In conventie oordeelde de rechter dat [partij] als lid van de VvE verplicht is de maandelijkse voorschotbijdragen te betalen, ongeacht een eventuele tegenvordering. Volgens het modelreglement van de VvE kan een lid de betaling van deze bijdragen niet opschorten of verrekenen met een vordering op de VvE. Daarom werd de vordering van de VvE toegekend en moest [partij] het bedrag van €1.504,20 betalen, vermeerderd met rente en incassokosten.
In reconventie werd de vordering van [partij] afgewezen. De rechtbank vond dat [partij] onvoldoende had onderbouwd dat de wateroverlast en de daaruit voortvloeiende schade het gevolg waren van een gebrek in de gemeenschappelijke waterleidingen waarvoor de VvE aansprakelijk zou zijn. [partij] had geen overtuigend bewijs geleverd voor de schade en de oorzaak daarvan. Bovendien was de offerte die hij ter onderbouwing van de schadevordering had overgelegd, door zijn eigen vennootschap opgesteld, zonder duidelijke onderbouwing of verklaring van de huurder over de schade. [partij] had nagelaten andere bewijsmiddelen, zoals een deskundigenrapport of foto’s van de schade, in te brengen.
De rechtbank wees de vorderingen van [partij] af en veroordeelde hem in de proceskosten van de VvE in zowel conventie als reconventie. In totaal ging het om een bedrag van €937,13 voor de conventie en €135 voor de reconventie, beide te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet tijdig betaald. De rechter bekrachtigde de uitspraak met een veroordeling van [partij] tot betaling van de kosten van betekening indien hij niet tijdig aan de proceskostenveroordeling zou voldoen. Al met al benadrukte de uitspraak de verplichtingen van VvE-leden om hun financiële bijdragen te voldoen en wees het op de noodzaak van adequate bewijsvoering voor schadeclaims in juridische procedures.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.