De zaak in het kort
In deze zaak speelt een grensconflict tussen buren in Curaçao, waarbij een stichting particulier fonds (SPF) en een gedaagde strijden over het gebruik van een gedeelde oprit. De SPF eist dat de gedaagde een hek verwijdert dat ze heeft geplaatst op de oprit, die volgens de SPF het gebruik van de oprit belemmert. De SPF beroept zich op een mogelijk recht van erfdienstbaarheid dat zij door verjaring heeft verkregen. De gedaagde heeft daartegen ingebracht dat het hek is geplaatst volgens de grensuitzetting van het Kadaster en dat het noodzakelijk is om pesterijen te stoppen. Het gerecht moet beslissen over een tijdelijke voorziening totdat in een bodemprocedure de eigendomsrechten en eventuele erfdienstbaarheid definitief worden vastgesteld.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met een verzoekschrift ingediend door de SPF op 21 november 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 januari 2025. Het vonnis werd bepaald op 31 januari 2025. De SPF bezit een perceel in het verkavelingsplan ‘Lagunisol’ sinds 2010, waarop een woning staat die momenteel verhuurd is. De gedaagde werd in 2020 eigenaar van het aangrenzende perceel. Tussen deze percelen ligt een gedeelde oprit waarop de SPF een carport heeft gebouwd. Vanwege parkeerproblemen heeft de VvE toestemming gegeven voor tijdelijk straatparkeren door de huurder van de SPF. In augustus 2023 heeft de gedaagde een kadastermeting laten uitvoeren en daarna een hek geplaatst, wat de oprit in tweeën deelt.
De SPF vorderde dat de gedaagde het hek verwijdert en geen verdere objecten plaatst die het gebruik van de oprit belemmeren, totdat een bodemzaak is beslist. Ook wil de SPF dat er een communicatieverbod komt tussen de gedaagde en de huurders van de SPF. De gedaagde verdedigt zich door te stellen dat het hek volgens de kadastermeting op haar eigendom staat en noodzakelijk is voor de bescherming van haar rechten.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank erkent het spoedeisend belang van de SPF vanwege de hoog opgelopen burenruzie en het feit dat er geen duidelijke erfgrens is vastgesteld. De rechtbank kan echter in dit kort geding niet definitief vaststellen aan wie welk deel van de oprit toebehoort. Wel is vastgesteld dat het hek de mogelijkheid belemmert om normaal te parkeren. De rechtbank acht het waarschijnlijk dat de SPF een recht van erfdienstbaarheid heeft verworven door verjaring, waardoor zij gerechtigd is om naast de auto van de gedaagde te parkeren.
De rechtbank beveelt de gedaagde om het hek binnen twee weken te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van NAf 1.000 per dag, met een maximum van NAf 50.000. De rechtbank wijst daarnaast het gevorderde contactverbod af en oordeelt dat de kosten van het proces voor rekening van de gedaagde komen, begroot op NAf 2.368,23. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als er beroep wordt aangetekend.
De uitspraak benadrukt dat de partijen moeten terugkeren naar de situatie waarin ze als goede buren de oprit delen, totdat een bodemzaak definitief uitsluitsel geeft over de eigendomsrechten en eventuele erfdienstbaarheden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.