De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een woningbouwvereniging, Thús Wonen, en een ondernemer die een restaurant exploiteert in een pand dat is gesplitst in twee appartementsrechten. Thús Wonen bezit het appartementsrecht dat wooneenheden omvat, terwijl de ondernemer het appartementsrecht bezit dat het restaurant omvat. Het conflict draait om het gebruik van een gang die tot het appartementsrecht van Thús Wonen behoort. Thús Wonen wil de ondernemer beperken in het gebruik van deze gang, terwijl de ondernemer betoogt dat hij de gang nodig heeft voor diverse activiteiten die essentieel zijn voor zijn bedrijfsvoering.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon bij de rechtbank Noord-Nederland, waar Thús Wonen vorderde dat de ondernemer, [naam1], geen toegang meer zou hebben tot de gang die tot haar appartementsrecht behoort. Thús Wonen stelde dat de ondernemer overlast veroorzaakte door onder andere het openhouden van een nooddeur, het opslaan van terrasmeubilair in de gang en het gebruik van de gang voor bevoorrading en toegang tot de keuken vanuit de achterzijde van het pand. [naam1] vond deze beschuldigingen ongegrond en stelde dat het gebruik van de gang essentieel was voor de exploitatie van het restaurant.
De rechtbank gaf Thús Wonen grotendeels gelijk en veroordeelde [naam1] om het meubilair en de camera uit de gang te verwijderen, de toegang tot de gang te staken behalve in bepaalde gevallen zoals geregeld in artikel 5:56 BW, en de nooddeur gesloten te houden, tenzij bij calamiteit. [naam1] ging in hoger beroep tegen deze uitspraak in de hoop dat het hof in haar voordeel zou beslissen.
Tijdens het hoger beroep heeft het hof de situatie ter plaatse bekeken en de splitsingsakte bestudeerd. Het hof constateerde dat de gang en de daarnaast gelegen voorzieningen zoals de brievenbus, een airco en werkkasten, die uitsluitend via de gang toegankelijk waren, noodzakelijk waren voor de bedrijfsvoering van [naam1]. Bovendien bleek dat het gebruik van de gang door [naam1] beperkt was, en dat de huurders van Thús Wonen hiervan weinig hinder ondervonden.
De beslissing van de rechtbank
Het hof concludeerde dat hoewel Thús Wonen het recht heeft om het gebruik van haar eigendom te beheren, het in dit geval misbruik van recht maakt door [naam1] te beletten om de gang voor bepaalde noodzakelijke doeleinden te gebruiken. Het hof oordeelde dat [naam1] de gang mag gebruiken voor toegang tot de brievenbus, airco, werkkasten en afvalcontainer, omdat er geen alternatieve routes zijn en het gebruik van deze voorzieningen essentieel is voor het restaurant. Echter, het hof vond dat de woningbouwvereniging het gebruik van de gang voor bevoorrading vanuit een nabijgelegen garage en voor bezorgdiensten terecht kon beperken, omdat hiervoor alternatieve routes bestaan.
Daarnaast bepaalde het hof dat de nooddeur alleen open mag zijn voor noodsituaties of wanneer toegang tot de eerder genoemde voorzieningen nodig is. De deur moet verder gesloten blijven om overlast te beperken.
Het hof vernietigde daarmee gedeeltelijk de uitspraak van de rechtbank en herformuleerde de veroordelingen ten aanzien van het gebruik van de gang en de nooddeur. De opgelegde dwangsommen bleven echter van kracht. Bovendien veroordeelde het hof Thús Wonen tot betaling van de proceskosten in hoger beroep, omdat [naam1] grotendeels in het gelijk was gesteld.
Deze uitspraak illustreert het belang van een zorgvuldig belangenafweging bij het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes binnen een gesplitst pand en benadrukt dat eigendomsrechten niet onbeperkt zijn als het gaat om het gebruik en de toegang tot dergelijke ruimtes.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.