De zaak in het kort
In de onderhavige zaak heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan over het verzoek van een individu, aangeduid als de heer [verzoeker], om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP). De heer [verzoeker] verkeerde in een problematische schuldensituatie en had verzocht om toelating tot de WSNP om tot een oplossing voor zijn schulden te komen. De rechtbank heeft het verzoek tot toelating tot de WSNP toegewezen, maar heeft het verzoek om de ingangsdatum van de WSNP eerder vast te stellen afgewezen. De heer [verzoeker] had verzocht om de ingangsdatum terug te laten werken tot 1 juli 2023. De rechtbank wees dit verzoek af omdat er sprake was van nieuwe schulden, hetgeen een eerdere ingangsdatum niet rechtvaardigt.
Het verloop van het proces en de feiten
De heer [verzoeker] had een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP, wat op 5 maart 2025 tijdens een zitting werd behandeld. De heer [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener, de heer [persoon A], waren aanwezig bij deze zitting. Tijdens de zitting werden aanvullende stukken overlegd en op 11 maart 2025 werden nog meer stukken ingediend namens de heer [verzoeker].
De toelating tot de WSNP is gebaseerd op de beoordeling dat de heer [verzoeker] zich in een problematische schuldensituatie bevindt en dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden over de afgelopen drie jaar. Daarnaast moet er een verwachting zijn dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. De rechtbank oordeelde dat de heer [verzoeker] aan deze eisen voldoet en daarom werd hij toegelaten tot de WSNP.
Tijdens de WSNP moet de heer [verzoeker] voldoen aan verschillende verplichtingen, waaronder de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden, het niet benadelen van schuldeisers en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd om te controleren of de verplichtingen worden nagekomen en een rechter-commissaris om toezicht te houden op de bewindvoerder. Als de heer [verzoeker] zich aan alle verplichtingen houdt, eindigt het traject met een “schone lei”, wat betekent dat de schuldeisers hun vorderingen niet meer op hem kunnen verhalen.
De vraag over de ingangsdatum van de WSNP was echter een punt van geschil. De heer [verzoeker] had verzocht om de regeling te laten ingaan op 1 juli 2023, wat de rechtbank afwees. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad waarin werd bepaald dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject alle verplichtingen heeft nagekomen, waaronder het niet maken van nieuwe schulden.
De rechtbank stelde vast dat de heer [verzoeker] nieuwe schulden had gemaakt bij Twinss VvE Beheer over de periode 2023 en 2024. Het ging om een schuld van € 6.476,40 als gevolg van onbetaalde maandelijkse verplichtingen voor drie parkeerplaatsen. Dit liet zien dat de heer [verzoeker] niet aan de verplichtingen uit het minnelijke voortraject had voldaan. Bovendien was er geen bewijs dat de bijdragen aan VvE Beheer voor de jaren 2023 en 2024 zouden worden afgeboekt, waardoor de rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nieuwe schuld.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank besloot de toepassing van de WSNP uit te spreken ten aanzien van de heer [verzoeker], met de ingangsdatum vastgesteld op 19 maart 2025 en de einddatum op 19 september 2026. Mr. M.C. Snel-van den Hout werd benoemd tot rechter-commissaris en mr. W.P. Groenendijk tot bewindvoerder. De bewindvoerder kreeg de opdracht om de post van de heer [verzoeker] in te zien en mocht een voorschot op de vergoeding nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering, voor zover de boedel toereikend is.
De rechtbank oordeelde dat een eerdere ingangsdatum niet gerechtvaardigd was vanwege de nieuwe schulden die de heer [verzoeker] had laten ontstaan. De schuldeisers moeten erop kunnen vertrouwen dat de heer [verzoeker] zich gedurende de 18 maanden van de WSNP maximaal zal inspannen, vergelijkbaar met de verplichtingen binnen de WSNP. Het ontstaan van nieuwe schulden paste niet bij dat uitgangspunt.
De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep gedurende acht dagen na de uitspraak. Het hoger beroep kan alleen door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.