VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:RBROT:2025:4119 geluidsoverlastzaak tussen buren afgewezen

by VvERechstpraak.nl
26/06/2025
Reading Time: 2 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze zaak spelen [verzoeker] en [verweerders], beiden woonachtig in Rotterdam, de hoofdrol. [verzoeker] woont in een appartement onder dat van [verweerders] en ervaart geluidsoverlast. Ondanks dat er al vier geluidsonderzoeken zijn verricht en [verweerders] aanpassingen aan hun vloer hebben gedaan, blijft [verzoeker] klagen over de overlast. [verzoeker] verzocht de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht voor een nieuw geluidsonderzoek, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [verzoeker] al voldoende objectieve onderbouwing heeft voor de geclaimde geluidsoverlast en dat een nieuw onderzoek niet terzake dienend is.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 kort geding over aanbiedingsplicht verkoop bedrijfsruimte

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 verplichting verhuurder tot koopaanbieding bedrijfsruimte afgewezen

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting Kopare voor afbouw vakantiepark bevestigd

Het verloop van het proces en de feiten

Het proces begon met het indienen van een verzoekschrift door [verzoeker] op 20 november 2024, waarin hij een voorlopig deskundigenbericht verzocht. Dit verzoekschrift werd gevolgd door een verweerschrift van [verweerders] op 10 februari 2025. Op 18 februari 2025 vond een mondelinge behandeling plaats, waarvan aantekeningen werden gemaakt.

[verzoeker] woont onder het appartement van [verweerders], die hun appartement verhuren. Het huishoudelijk reglement van het appartementencomplex verbiedt (half)harde vloeren tenzij deze op een geluidsisolerende ondervloer zijn gelegd die voldoet aan de NEN5077-norm voor geluiddemping. In totaal zijn er vier geluidsonderzoeken uitgevoerd. De eerste drie onderzoeken werden uitgevoerd door Sound and Stage op initiatief van [verzoeker]. Na elk onderzoek hebben [verweerders] aanpassingen aan hun vloeren gedaan, waaronder het leggen van een pvc-vloer met een geïntegreerde isolerende ondervloer.

Het vierde geluidsonderzoek werd uitgevoerd door geluidsmetingen.com volgens de NEN5077-norm en de NEN1070-norm, wat resulteerde in metingen van 41 dB in de hal, 52 dB in slaapkamer 1, en 49 dB in de woonkamer en slaapkamer 2. Alleen de vloer in slaapkamer 1 voldeed niet aan de geluidsnormen. [verweerders] legden vervolgens een vinylvloer op de pvc-vloer in slaapkamer 1, waarna de VvE bevestigde dat alle vloeren nu voldeden aan de eisen.

[h2]De beslissing van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat [verzoeker] al vier geluidsmetingen had laten uitvoeren en dat [verweerders] al aanpassingen hadden gedaan om de geluidsoverlast te verminderen. Het laatste rapport en de interpretatie van de NEN1070-norm gaven [verzoeker] al een objectieve basis om zijn claim van geluidsoverlast te staven. De rechtbank oordeelde dat [verzoeker] al genoeg bewijs had voor een bodemprocedure en dat een nieuw deskundigenbericht niet nodig was. Daarom werd het verzoek afgewezen als niet terzake dienend.

Wat betreft de proceskosten, veroordeelde de rechtbank [verzoeker] tot betaling van de kosten die [verweerders] hadden gemaakt, begroot op €1.737,00. Dit bedrag omvatte griffierechten, advocaatkosten en nakosten. De rechtbank zag geen reden om de werkelijke proceskosten toe te wijzen vanwege onvoldoende bewijs van misbruik van procesrecht door [verzoeker]. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

ADVERTISEMENT

Deze beschikking werd gegeven door rechter mr. P. de Bruin en openbaar uitgesproken op 1 april 2025. Al met al werd [verzoeker] in het ongelijk gesteld en moest hij de proceskosten van [verweerders] betalen, terwijl zijn verzoek voor een nieuw geluidsonderzoek werd afgewezen.

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:GHDHA:2024:2680 gerechtshof stelt waarde woning vast op €370.000

Next Post

ECLI:NL:RBGEL:2025:2517 huurcommissie uitspraak vervalt wegens verdeelsleutel elektriciteitskosten

Gerelateerde uitspraken>>>

VvE-Incasso

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 kort geding over aanbiedingsplicht verkoop bedrijfsruimte

13/07/2025
VvE-Incasso

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 verplichting verhuurder tot koopaanbieding bedrijfsruimte afgewezen

12/07/2025
VvE-Incasso

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting Kopare voor afbouw vakantiepark bevestigd

11/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.