De zaak in het kort
In deze zaak werd de uitspraak van de huurcommissie betreffende servicekosten, specifiek de kosten van elektriciteitsverbruik in algemene ruimten van een appartementencomplex, aangevochten door de verhuurder, [eiser]. De huurcommissie had eerder bepaald dat de kosten voor elektriciteitsverbruik op € 0,00 moesten worden vastgesteld, omdat [eiser] onvoldoende informatie had verstrekt. [eiser] was het niet eens met deze uitspraak en legde de kwestie voor aan de kantonrechter.
Het verloop van het proces en de feiten
Het appartementencomplex, gelegen aan [adres 1], bestaat uit een bedrijfsruimte, veertien woningen en een parkeergarage met negentien parkeerplaatsen. Het complex werd in 2005 gesplitst in appartementsrechten en een Vereniging van Eigenaars (VvE) werd opgericht. [eiser] bezit twaalf appartementsrechten voor appartementen en zestien voor parkeerplaatsen, die zij verhuurt. Een van de appartementen is verhuurd aan [gedaagde].
De elektriciteitskosten van de algemene ruimten en de parkeergarage worden gemeten met één elektriciteitsmeter. Voor 2021 waren deze kosten € 3.129,19, waarvan [eiser] € 185,68 in rekening bracht bij [gedaagde]. [gedaagde] vroeg de huurcommissie om de servicekosten te herzien, waaronder de elektriciteitskosten. De commissie stelde de kosten op € 0,00 vast, omdat [eiser] niet tijdig de nodige informatie had verstrekt.
[eiser] betwistte deze uitspraak en vroeg de kantonrechter om de betalingsverplichting van [gedaagde] vast te stellen op € 513,66. [gedaagde] voerde aan dat de kostenberekening onjuist was, omdat deze ook de elektriciteitskosten van de parkeergarage omvatte. Aangezien zij geen parkeerplaats huurde, achtte zij dit onjuist.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat de uitspraak van de huurcommissie was vervallen en dat hij de kwestie opnieuw moest beoordelen. De rechtbank constateerde dat [eiser] in de lopende procedure weliswaar inzicht gaf in de kostenverdeling, maar dat de berekeningsmethodologie fouten bevatte. Met name diende ook de bedrijfsruimte bij te dragen aan de kosten, volgens de breukdelen zoals vastgelegd in de splitsingsakte.
Na correctie van de berekening, waarin de kosten eerlijker werden verdeeld over de verschillende eigenaars van appartementsrechten, kwam de rechtbank tot de conclusie dat [gedaagde] € 113,64 verschuldigd was voor elektriciteitskosten. Samen met de niet-betwiste schoonmaakkosten en administratiekosten, kwam het totaal verschuldigde bedrag aan servicekosten voor [gedaagde] op € 445,98.
De rechtbank wees de oorspronkelijke eis van [eiser] voor een hoger bedrag van de hand. Bovendien werden de proceskosten gecompenseerd, omdat [eiser] de procedure zelf noodzakelijk had gemaakt door niet tijdig genoeg informatie te verstrekken aan de huurcommissie. De rechter oordeelde dat iedere partij haar eigen proceskosten moest dragen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.