De zaak in het kort
[Appellant] is eigenaar van een appartement geworden via openbare verkoop. Het appartement werd bewoond door [geïntimeerde], die de huur en servicekosten niet betaalde. [Appellant] vordert ontruiming van het gehuurde door [geïntimeerde]. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] zodanig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst dat het waarschijnlijk is dat een bodemrechter de vordering tot ontbinding en ontruiming zal toewijzen. Het hof wijst de ontruiming toe.
Het verloop van het proces en de feiten
[Appellant] ging in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter, die de ontruiming had afgewezen. [Geïntimeerde] was eerder door de kantonrechter veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en servicekosten, maar de ontruiming werd niet toegekend. [Appellant] voerde aan dat [geïntimeerde] structureel zijn verplichtingen niet nakwam, waaronder het niet betalen van huur vanaf maart 2023 en het belemmeren van herstelwerkzaamheden in de woning. De huurovereenkomst bevatte bepalingen over kleine herstellingen en sancties bij overtreding van de huurvoorwaarden, zoals rente bij te late betaling en een boete voor elke dag dat een overtreding voortduurt.
De huurcommissie had eerder vastgesteld dat een verlaagde huurprijs gold vanwege gebreken in het appartement, maar [geïntimeerde] werkte niet mee aan het herstel ervan. [Appellant] stelde dat de gebreken voor 1 oktober 2023 hersteld hadden kunnen zijn als [geïntimeerde] had meegewerkt. [Geïntimeerde] betaalde geen huur vanwege een zelf uitgevoerde vervanging van de cv-ketel, maar kon de noodzaak daarvan niet aantonen.
De beslissing van de rechtbank
Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen door structureel geen huur te betalen, ondanks het bestaan van gebreken. De vermeende noodzaak van de vervanging van de cv-ketel was onvoldoende onderbouwd, waardoor verrekening met de huur ongerechtvaardigd was. Het hof stelt dat de huurachterstand van twaalf maanden en het niet betalen van servicekosten een ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd maken.
Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en wijst de ontruiming toe, met een termijn van vier weken na betekening van het arrest. [Geïntimeerde] moet de woning verlaten en de sleutels aan [appellant] overhandigen. Het hof ziet af van het opleggen van een dwangsom voor de ontruiming, aangezien [appellant] de deurwaarder kan inschakelen als [geïntimeerde] niet zelf ontruimt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct in werking treedt.
Daarnaast veroordeelt het hof [geïntimeerde] tot betaling van de huurachterstand van € 944,90 tot en met maart 2024 en de maandelijkse huur van € 314,96 vanaf april 2024. De eerdere vordering van [geïntimeerde] in incidenteel hoger beroep om de kosten van de cv-ketel te verrekenen met de huur wordt afgewezen. [Geïntimeerde] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in zowel principaal als incidenteel hoger beroep.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.