De zaak in het kort
In deze juridische kwestie, behandeld door de rechtbank Midden-Nederland, stond een conflict tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en twee appartementseigenaren centraal. De eigenaren hadden de rechtbank verzocht om de besluiten van een tweede VvE-vergadering ongeldig te verklaren. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat de oproeptermijn voor de vergadering niet in overeenstemming was met de regels die zijn opgenomen in het Modelreglement 1992. Het geschil draaide voornamelijk om de vraag of de voorschriften voor de oproeptermijn correct waren nageleefd, en wat de gevolgen waren van een mogelijke schending van deze voorschriften.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift ingediend door de appartementseigenaren, in dit document aangeduid als [verzoekende partij]. Zij stelden dat de besluiten van de VvE-vergadering van 19 juni 2014 vernietigd moesten worden. De eerste vergadering op 4 juni 2014 kon geen rechtsgeldige besluiten nemen wegens het ontbreken van het vereiste aantal stemmen (het quorum). Daarom werd, conform artikel 38 lid 6 van het Modelreglement 1992, een tweede vergadering gepland. Deze tweede vergadering vond plaats op 19 juni 2014, maar de uitnodiging daarvoor werd pas op 12 juni 2014 verzonden. Dit betekende dat de oproeptermijn van 15 dagen, zoals voorgeschreven in artikel 33 lid 8 van het Modelreglement 1992, niet werd nageleefd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 december 2014 lichtten beide partijen hun standpunten toe. [Verzoekende partij] voerde aan dat de oproeptermijn van wezenlijk belang was voor de rechtsgeldigheid van de besluiten. [Verweerder], de VvE, stelde daarentegen dat de oproeptermijn voor de tweede vergadering niet relevant was, zolang de vergadering binnen de termijn van twee tot zes weken na de eerste vergadering plaatsvond.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter ging niet mee in de redenering van de VvE. De rechter oordeelde dat de oproeptermijn een essentieel onderdeel is van de procedurele voorschriften, waarvan niet afgeweken kan worden, zelfs niet in het geval van een tweede vergadering. De kantonrechter benadrukte dat de oproeptermijn en de termijn waarbinnen de tweede vergadering moet plaatsvinden, twee verschillende zaken zijn en dat beide termijnen moeten worden nageleefd.
De kantonrechter wees er verder op dat het belang van [verzoekende partij] niet alleen ligt in hun aanwezigheid bij de vergadering, maar ook in de mogelijkheid voor alle appartementseigenaren om op tijd op de hoogte te zijn van de vergadering en de daarbij behorende agendapunten. Het feit dat [verzoekende partij] op de vergadering aanwezig was, deed niet af aan het feit dat de oproeptermijn was geschonden en dus niet aan de wettelijke eisen was voldaan.
De rechtbank vernietigde uiteindelijk de besluiten die waren genomen tijdens de vergadering van 19 juni 2014, aangezien de oproeptermijn niet in acht was genomen. De VvE werd veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van € 77,– aan de verzoekende partij.
Deze uitspraak onderstreept het belang van de naleving van procedurele voorschriften binnen VvE’s, in het bijzonder de termijnen voor het oproepen van vergaderingen. Het besluit toont ook aan dat zelfs als sommige leden van de VvE wel op de hoogte zijn van een vergadering, de schending van formele oproeptermijnen nog steeds kan leiden tot de vernietiging van genomen besluiten. De rechter benadrukte dat de formele regels over oproeptermijnen essentieel zijn voor een goede en eerlijke besluitvorming binnen VvE’s, en dat het niet naleven daarvan een ernstige schending vormt, ongeacht de aanwezigheid of de kennis van de individuele leden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.