De zaak in het kort
De Raad van State heeft op 23 april 2025 een uitspraak gedaan over het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam betreffende een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een tearoom. Het college had eerder een vergunning verleend voor het uitbreiden van de tearoom “Taste of Heaven B.V.” naar het naastgelegen pand. De rechtbank Rotterdam vernietigde deze vergunning omdat de uitbreiding in strijd zou zijn met het Horecagebiedsplan Kralingen-Crooswijk 2019-2021. De Raad van State heeft deze uitspraken van de rechtbank vernietigd en het hoger beroep van het college gegrond verklaard, waardoor de tearoom de geplande uitbreiding mag uitvoeren.
Het verloop van het proces en de feiten
Op 24 september 2019 verleende het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een omgevingsvergunning aan Taste of Heaven B.V. voor de uitbreiding van hun tearoom naar het naastgelegen pand op de Jonker Fransstraat in Rotterdam. Deze uitbreiding hield in dat de vloeroppervlakte van de bestaande tearoom zou worden vergroot door de interne scheidingsmuur naar het naastgelegen pand te verwijderen. De vergunning was verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’, zoals vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De Vereniging van Eigenaren (VvE) van Jonker Fransstraat 90-92 en een individuele partij, [partij A], maakten bezwaar tegen de verleende vergunning. Ze voerden aan dat de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan “Crooswijk”, dat aan het perceel de bestemming “Detailhandel” toekende. Ook het Horecagebiedsplan Kralingen-Crooswijk 2019-2021, dat de ontwikkeling van nieuwe horeca-inrichtingen in het gebied beperkt, zou door de vergunning worden geschonden.
Op 19 maart 2020 verklaarde het college de bezwaren van de VvE en [partij A] ongegrond. De rechtbank Rotterdam oordeelde echter op 22 april 2022 dat de vergunning inderdaad in strijd was met het Horecagebiedsplan en vernietigde de besluiten van het college. De rechtbank herzag het besluit van 24 september 2019 en weigerde de omgevingsvergunning alsnog.
Het college ging in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank. Zij stelden dat de rechtbank ten onrechte de vergunning had geweigerd, omdat er geen sprake was van een nieuwe inrichting, maar van een uitbreiding van een bestaande inrichting. Het Horecagebiedsplan zou deze uitbreiding niet verbieden. De VvE stelde een voorwaardelijk incidenteel hoger beroep in, stellende dat de vergunning in strijd was met het Horecagebiedsplan omdat het gebruik van het pand zou veranderen naar horeca.
De beslissing van de rechtbank
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank bij het interpreteren van het Horecagebiedsplan ten onrechte de definitie van een inrichting volgens de Drank- en Horecawet had gebruikt. Dit was niet van toepassing omdat het hier om daghoreca ging, waarbij geen alcohol werd geschonken. De Raad van State concludeerde dat er geen sprake was van een nieuwe horecainrichting, maar van een uitbreiding van de bestaande tearoom. Het Horecagebiedsplan stond deze uitbreiding niet in de weg.
Verder stelde de Raad van State dat het college bij het verlenen van de omgevingsvergunning een juiste ruimtelijke afweging had gemaakt. Het gebruik van de gronden voor horeca werd aanvaardbaar geacht vanwege de beperkte ruimtelijke impact. Ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt was er geen bezwaar tegen de samenvoeging van de panden voor horecagebruik.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep van het college gegrond en het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de VvE ongegrond. De uitspraken van de rechtbank werden vernietigd. De beroepen van de VvE en [partij A] tegen de besluiten van 19 maart 2020 werden ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitbreiding van de tearoom volgens de verleende vergunning kan doorgaan.
Deze uitspraak bevestigt dat bij het beoordelen van vergunningaanvragen de juiste interpretatie van beleidsplannen zoals het Horecagebiedsplan essentieel is. De beslissing onderstreept ook het belang van een zorgvuldige ruimtelijke afweging bij het verlenen van omgevingsvergunningen, met inachtneming van zowel bestemmingsplannen als specifieke beleidsrichtlijnen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.