De zaak in het kort
In deze civiele rechtszaak heeft de Vereniging van Eigenaars van Recreatiewoningen en Botenhuizen in Resort Bodelaeke Giethoorn (hierna: VvE Resort Bodelaeke) een verzoek ingediend bij de rechtbank Gelderland. Het verzoek omvat twee hoofdelementen: het ontslag van bestuurders van twee stichtingen, Stichting Bodelaeke Kapitaal (SBK) en Stichting Woonbelangen Bodelaeke Recreatief (SWBR), op grond van artikel 2:298 van het Burgerlijk Wetboek (BW), en een verzoek om inzage in bepaalde documenten van Bodelaeke B.V., Beheermaatschappij Bodelaeke B.V., en Bodelaeke Verhuur B.V. op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank Gelderland heeft echter vastgesteld dat zij onbevoegd is om het ontslagverzoek te behandelen en heeft daarom besloten de zaak in zijn geheel door te verwijzen naar de rechtbank Overijssel.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift van VvE Resort Bodelaeke op 15 oktober 2024, waarin ze het ontslag van [verweerder 1] en [verweerder 2] als bestuurders van SBK en SWBR eisten. Daarnaast vroegen ze om inzage in documenten die relevant zijn voor de exploitatie van Resort Bodelaeke, waarin [verweerder 1] en [verweerder 2] mogelijk een rol speelden.
De verweerders, waaronder Bodelaeke B.V., Beheermaatschappij Bodelaeke, en Bodelaeke Verhuur, hebben op 11 maart 2025 een exceptie van onbevoegdheid ingediend. Zij stelden dat de rechtbank Overijssel exclusief bevoegd is om kennis te nemen van het ontslagverzoek, aangezien de statutaire woonplaats van de betrokken stichtingen in Giethoorn ligt, dat binnen het rechtsgebied van de rechtbank Overijssel valt. Eveneens claimden zij dat de rechtbank Overijssel exclusief bevoegd is voor de vordering tot inzage in de documenten, hoewel dit verzoek niet direct samenhangt met het ontslagverzoek.
Tijdens de procedure heeft VvE Resort Bodelaeke zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank Gelderland over de bevoegdheid, nadat zij hadden aangegeven dat er een samenhang bestaat tussen de verzoeken die een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank Gelderland moest beoordelen of zij bevoegd was om de verzoeken in behandeling te nemen. Voor het ontslagverzoek geldt volgens artikel 995 lid 1 Rv dat de rechter van de woonplaats van de rechtspersoon bevoegd is. Aangezien de woonplaats van SBK en SWBR in Giethoorn is, dat valt onder de rechtbank Overijssel, verklaarde de rechtbank Gelderland zich onbevoegd voor het ontslagverzoek.
Voor het exhibitieverzoek, dat gericht was tegen rechtspersonen gevestigd in Oosterbeek, was de rechtbank Gelderland oorspronkelijk bevoegd. Echter, de rechtbank oordeelde dat er een zodanige samenhang bestaat tussen het ontslagverzoek en het exhibitieverzoek dat het doelmatiger is om beide verzoeken gezamenlijk te behandelen bij de rechtbank Overijssel. Beide verzoeken hebben betrekking op de exploitatie van Resort Bodelaeke en de rol van de betrokken partijen daarin, waarbij dezelfde feitelijke gronden worden aangevoerd.
Daarom besloot de rechtbank Gelderland de volledige zaak, zowel het ontslag- als het exhibitieverzoek, door te verwijzen naar de rechtbank Overijssel. De beslissing over de proceskosten wordt overgelaten aan de rechtbank Overijssel. De beschikking van de rechtbank Gelderland is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verwijzing onmiddellijk van kracht is zonder dat daartegen eerst hoger beroep kan worden ingesteld.
Deze casus onderstreept het belang van de juiste bepaling van de relatieve bevoegdheid van rechtbanken, vooral in zaken die meerdere rechtsgebieden overlappen en waarin samenhangende verzoeken zijn ingediend.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.