De zaak in het kort
In een kort geding heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en haar verhuurder, Woonfonds Limburg 2 B.V. De huurder, aangeduid als [eiseres], woont in een appartement waar zij last heeft van een muizenplaag. Zij vorderde onder meer dat de rechtbank haar zou machtigen om de muizen op kosten van de verhuurder te laten bestrijden. Daarnaast wenste zij een voorschot op de huurprijsvermindering en tijdelijke vervangende woonruimte. De rechter oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de muizenplaag het gevolg was van de bouwkundige situatie van de woning, en dat de bestrijding van muizen in beginsel de verantwoordelijkheid van de huurder is. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure startte met een dagvaarding op 31 maart 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 april 2025. [eiseres] huurt sinds december 2022 een woning van Woonfonds Limburg. In december 2024 meldde zij een ernstige muizenplaag, waarna zij de woning verliet. Woonfonds ontkende in eerste instantie de ernst van de situatie en gaf aan dat er geen muizen of muizenkeutels waren aangetroffen.
Ondanks herhaalde verzoeken van [eiseres] om de plaag te bestrijden, en een ingebrekestelling, schakelde Woonfonds pas op 30 december 2024 een ongediertebestrijder in. Er werden inspecties uitgevoerd door het bedrijf en de gemeente Maastricht, waarbij wel kieren en gaten werden geconstateerd, maar geen bouwkundige gebreken die de muizenplaag zouden veroorzaken. [eiseres] liet ook zelf een inspectie uitvoeren door Ongedierte Meldkamer B.V., die aangaf dat er een noodsituatie was.
[eiseres] verbleef elders vanwege de muizenplaag en liep daardoor huurachterstand op. Zij vorderde onder meer een machtiging om zelf de plaag te bestrijden op kosten van Woonfonds, huurprijscompensatie, vervangende woonruimte en een voorschot op schadevergoeding wegens gevolgschade.
Woonfonds voerde verweer en stelde dat de bestrijding van muizen een kleine herstelling is die voor rekening van de huurder komt, tenzij er noemenswaardige kosten zijn of de muizenplaag door de bouwkundige situatie veroorzaakt wordt, waarvan volgens hen geen sprake was.
De beslissing van de rechtbank.
De kantonrechter oordeelde dat een kort geding alleen kan worden toegewezen indien er een spoedeisend belang is en de vordering voldoende aannemelijk is. De rechtbank stelde dat de aanwezigheid van muizen op zich niet meteen een gebrek oplevert dat de verhuurder moet verhelpen, tenzij het gaat om een bouwkundig probleem of de bestrijding noemenswaardige kosten met zich meebrengt.
Uit het onderzoek bleek dat de muizen konden binnenkomen via bestaande openingen en dat het om een kleine herstelling ging. Er was geen bewijs dat de muizenplaag een gevolg was van de bouwkundige situatie van het gebouw. De kantonrechter vond dat er onvoldoende bewijs was voor de ernst van de muizenplaag zoals door [eiseres] gesteld, en dat het probleem met relatief lage kosten kon worden opgelost.
De rechtbank wees alle vorderingen van [eiseres] af. De huurder werd veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de verhuurder, begroot op € 814,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als deze niet tijdig worden betaald. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders bij het bestrijden van kleine gebreken, zoals ongedierte, en de noodzaak om duidelijke bewijzen te leveren wanneer huurvermindering of andere schadevergoedingen worden gevorderd.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.