De zaak in het kort
Op 6 maart 2025 heeft het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch een uitspraak gedaan over de tijdelijke voogdij van een minderjarige, hierna [minderjarige] genoemd. De moeder van [minderjarige], die op Curaçao woont, is tijdelijk niet in staat om het gezag uit te oefenen vanwege praktische en geografische redenen. De beoogde voogden, die al voor [minderjarige] zorgen, zijn door de Raad voor de Kinderbescherming voorgesteld als tijdelijke voogden. De rechtbank Limburg had eerder een verzoek van de raad afgewezen, maar het gerechtshof heeft deze beslissing vernietigd en de beoogde voogden benoemd als tijdelijke voogden.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon in eerste aanleg bij de rechtbank Limburg, waar de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de beoogde voogden tijdelijk met de voogdij over [minderjarige] te belasten. Dit verzoek werd afgewezen, waarna de raad in hoger beroep ging bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. De raad betoogde dat de moeder van [minderjarige] op Curaçao woont en daardoor niet in staat is om snel en adequaat gezagsbeslissingen te nemen vanwege de afstand, taalbarrières en praktische beperkingen. De beoogde voogden zorgen al voor [minderjarige] en zijn goedgekeurd door de raad na een uitgebreide screening.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2025 werd duidelijk dat de moeder niet fysiek aanwezig kon zijn en dat de beoogde voogden al veel verantwoordelijkheid dragen voor de zorg van [minderjarige]. De raad benadrukte dat hoewel de moeder nog steeds gezagsbeslissingen kan nemen, deze vaak vertraagd worden door communicatieproblemen en logistieke uitdagingen op Curaçao. Dit heeft al geleid tot situaties waarin noodzakelijke hulpverlening voor [minderjarige] werd vertraagd.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof oordeelde dat er sprake is van een gezagsvacuüm omdat de moeder, hoewel zij gezag heeft, door haar situatie op Curaçao niet effectief kan functioneren als gezagdragende ouder. De beoogde voogden zijn in staat om de dagelijkse zorg en gezagsbeslissingen voor [minderjarige] te dragen en hebben al bewezen dat zij in het belang van [minderjarige] handelen. Het hof vond dat de benoeming van de beoogde voogden als tijdelijke voogden in het belang is van [minderjarige], omdat het de continuïteit en stabiliteit in zijn opvoeding en verzorging waarborgt.
Het hof besloot daarom de eerdere afwijzing van de rechtbank Limburg te vernietigen en de beoogde voogden te benoemen als tijdelijke voogden over [minderjarige]. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de benoeming onmiddellijk van kracht is, zelfs als er nog een hoger beroep zou volgen. De uitspraak is tevens geregistreerd in het Centraal Gezagsregister, wat een formele erkenning van de tijdelijke voogdij inhoudt.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.