De zaak in het kort
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 2 april 2025 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen een Vereniging van Eigenaren (VVE) en twee eigenaren van appartementsrechten binnen een hotelcomplex. De VVE vorderde betaling van achterstallige en toekomstige maandelijkse bijdragen, terwijl de gedaagden zich verweerden door hun financiële problemen aan te voeren. De rechtbank heeft de vorderingen van de VVE grotendeels toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding van 27 juni 2024, waarin de VVE, vertegenwoordigd door BoitenLuhrs incasso gerechtsdeurwaarders, de twee gedaagden opriep voor de rechtbank. De gedaagden zijn eigenaars van twee appartementsrechten binnen het hotelcomplex en zijn daardoor lid van de VVE. Dit lidmaatschap brengt een verplichting met zich mee om maandelijkse bijdragen te betalen voor de onderhoudskosten van het complex en een bijdrage aan het vervangingsfonds. Tot en met december 2023 bedroeg de maandelijkse bijdrage € 317,60 en vanaf januari 2024 € 327,87. Sinds september 2023 hebben de gedaagden geen bijdragen meer betaald, waardoor zij een achterstand opliepen van € 3.237,62 tot en met juni 2024.
De VVE vorderde betaling van de achterstallige bijdragen plus wettelijke rente, en de betaling van toekomstige maandelijkse bijdragen vanaf 1 juli 2024. De gedaagden erkenden hun betalingsverplichting en de achterstand, maar voerden aan dat zij door financiële problemen niet in staat waren te betalen. Er was beslag gelegd op de verhuuropbrengsten van de appartementen, waardoor hun financiële situatie verder werd bemoeilijkt.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft de vordering van de VVE grotendeels toegewezen, met inachtneming van zowel de huidige als toekomstige betalingsverplichtingen van de gedaagden. De rechter oordeelde dat financiële problemen niet afdoen aan de verplichting van de gedaagden om hun maandelijkse VVE-bijdragen te voldoen. De rechtbank wees het verzoek van de gedaagden af om de maandelijkse bijdrage te verrekenen met de verhuuropbrengsten, aangezien de VVE gemotiveerd had betwist dat deze mogelijkheid bestond en er beslag lag op de verhuuropbrengsten.
De rechtbank veroordeelde de gedaagden tot betaling van de achterstallige bijdragen van € 3.237,62, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Tevens werden zij veroordeeld tot betaling van de toekomstige maandelijkse bijdragen van € 327,87 per maand vanaf 1 juli 2024, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente. Deze veroordeling geldt tot het einde van het lopende boekjaar op het moment van de dagvaarding.
Daarnaast wees de rechtbank de vordering van de VVE toe voor de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 463,66, inclusief btw, aangezien de gedaagden deze kosten niet betwistten en de aanmaning voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank wees echter de vordering af voor de kosten van kadastrale recherche, omdat deze kosten worden geacht te zijn begrepen in de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
De proceskosten werden eveneens ten laste van de gedaagden gebracht, begroot op € 1.229,81, inclusief kosten voor dagvaarding, griffierecht en salaris gemachtigde. De veroordeling is hoofdelijk uitgesproken, wat betekent dat iedere gedaagde verantwoordelijk is voor het volledige bedrag, hoewel betaling door één van hen de ander van betaling ontslaat.
Tot slot verklaarde de rechtbank het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk uitvoerbaar is, ook als de gedaagden in hoger beroep zouden gaan. Het overige deel van de vorderingen van de VVE, dat niet voldoende was onderbouwd of betrekking had op toekomstige, nog niet vaststaande bedragen, werd afgewezen.
Deze zaak onderstreept de verplichtingen van appartementseigenaren binnen een VVE om periodieke bijdragen te betalen, ongeacht hun persoonlijke financiële omstandigheden, en benadrukt de juridische mogelijkheden voor een VVE om bij wanbetaling gerechtelijke stappen te ondernemen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.