De zaak in het kort
In deze zaak wordt Ranko B.V. geconfronteerd met een huurder die weigert mee te werken aan funderingswerkzaamheden die nodig zijn vanwege een door de Vereniging van Eigenaren (VvE) goedgekeurde opbouw. Ranko B.V. is mede-eigenaar van het gebouw waarin de huurder een horecagelegenheid exploiteert. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft de zaak behandeld en mondeling uitspraak gedaan, waarin de huurder wordt verplicht om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden op straffe van een dwangsom.
Het verloop van het proces en de feiten
Ranko B.V., een verhuurder van bedrijfsruimte in Den Haag, heeft sinds 1 juli 2021 een overeenkomst met een huurder die in het gehuurde pand een horecazaak runt. Boven de gehuurde ruimte bevinden zich appartementen, waarvan de eigenaren, met instemming van Ranko B.V. en de andere appartementseigenaren, een extra bouwlaag hebben gerealiseerd. Dit vereiste versterking van de fundering, waarvoor Ranko B.V. als eigenaar haar toestemming heeft verleend. Echter, de huurder weigerde medewerking te verlenen aan de funderingswerkzaamheden. Ranko B.V. vorderde in kort geding dat de huurder gedwongen zou worden om alle noodzakelijke medewerking te verlenen.
Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 6 en 9 mei 2025, presenteerden beide partijen hun standpunten. Ranko B.V. stelde dat de huurder verplicht was mee te werken op grond van de huurovereenkomst en de toepasselijke wettelijke bepalingen, terwijl de huurder betoogde dat er geen dringende noodzaak was voor de werkzaamheden en dat deze zijn horecagelegenheid zouden verstoren, met mogelijke schade als gevolg.
De beslissing van de rechtbank
De voorzieningenrechter besliste in het voordeel van Ranko B.V., waarbij werd geoordeeld dat de funderingswerkzaamheden niet konden worden uitgesteld en dat er een spoedeisend belang bestond. De opbouw was al gerealiseerd, en het versterken van de fundering was op korte termijn noodzakelijk. De rechter wees erop dat de huurder al eerder de indruk had gewekt dat hij zijn medewerking zou verlenen en dat er een aannemer klaarstond om de werkzaamheden uit te voeren.
Het reglement van de VvE en de algemene bepalingen van de huurovereenkomst legden de verplichting op de huurder om mee te werken aan dergelijke werkzaamheden, omdat de fundering tot de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw behoort. De voorzieningenrechter vond dat de werkzaamheden op de minst bezwarende wijze zouden worden uitgevoerd, en dat de huurder recht had op schadevergoeding voor eventuele schade als gevolg van de werkzaamheden.
De rechter legde de huurder een dwangsom op van € 500 per dag voor elke dag dat hij niet meewerkt, met een maximum van € 20.000. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Ranko B.V., die werden begroot op € 2.119,21. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk ten uitvoer kan worden gelegd, ongeacht een eventueel hoger beroep.
De zaak benadrukt de verplichtingen van huurders in appartementsgebouwen om mee te werken aan noodzakelijke onderhouds- en bouwwerkzaamheden, en de rol van de VvE-reglementen en huurovereenkomsten in dergelijke geschillen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.