De zaak in het kort
In deze rechtszaak behandelt het Gerechtshof Amsterdam een hoger beroep van eigenaren van appartementen tegen de Vereniging van Eigenaars (VvE). De kern van het geschil betreft de plannen van de eigenaren om een dakopbouw te realiseren op hun appartementen, waarvoor de VvE geen toestemming heeft gegeven. De eigenaren betogen dat de splitsingsakte hen het recht geeft om dergelijke opbouwen zonder toestemming uit te voeren. Het hof moet bepalen of de splitsingsakte gewijzigd moet worden voor het realiseren van de bouwplannen en of de VvE rechtmatig heeft gehandeld door toestemming te weigeren.
Het verloop van het proces en de feiten
De eigenaren, aangeduid als [appellant 1] en [appellanten], zijn in hoger beroep gegaan tegen de beslissingen van de kantonrechter die hun verzoeken om toestemming voor de bouwplannen had afgewezen. De eigenaren baseren hun argumenten op artikel 22 lid 4 van de splitsingsakte, waarin volgens hen staat dat ze zonder voorafgaande toestemming van de VvE een opbouw op hun deel van het dak mogen realiseren. De VvE betwist deze interpretatie en stelt dat de opbouw niet bedoeld is als een volledige woonlaag, maar eerder als een constructie van beperkte omvang, zoals een pergola.
De splitsingsakte, opgesteld op 12 december 2014, verdeelt de eigendomsrechten van het gebouw in 31 appartementsrechten en stelt de VvE in. In een vergadering op 22 februari 2023 heeft de VvE besloten de bouwplannen van de eigenaren niet goed te keuren, ondanks dat de gemeente bouwvergunningen heeft verleend. De eigenaren hebben hiertegen bezwaar gemaakt bij de kantonrechter en zijn na een afwijzing in hoger beroep gegaan.
De beslissing van de rechtbank
Het hof oordeelt dat de interpretatie van artikel 22 lid 4 van de splitsingsakte door de VvE de juiste is. Volgens het hof biedt de tekst van de akte geen grond voor het realiseren van een volledige woonlaag zonder toestemming. De opbouw mag niet het gehele platte dak beslaan en moet in verband staan met het dakterras. De splitsingsakte maakt geen onderscheid tussen de eigenaren met verschillende indexnummers, wat erop wijst dat geen omvangrijke bouwwerken zijn bedoeld.
Verder concludeert het hof dat het realiseren van de bouwplannen een goederenrechtelijke wijziging inhoudt die een aanpassing van de splitsingsakte vereist. De bouwplannen omvatten constructief ingrijpende veranderingen, zoals nieuwe gemeenschappelijke buitenmuren en een nieuw dak, waarvoor de huidige splitsingsakte geen passende beschrijving biedt.
Het hof bekrachtigt de beslissingen van de kantonrechter om geen vervangende machtiging te verlenen aan de eigenaren om hun bouwplannen te realiseren. Omdat de bouwplannen een wijziging van de splitsingsakte vereisen, zou een goedkeuring van de ledenvergadering of een vervangende machtiging niet volstaan om de plannen uit te voeren.
Tenslotte wijst het hof de verzoeken van de eigenaren om de besluiten van de VvE nietig te verklaren of te vernietigen af. Het besluit van de VvE om geen goedkeuring te geven voor de bouwplannen handelde niet in strijd met de splitsingsakte en heeft geen rechtsgevolg dat verandering bracht in de rechtspositie van de eigenaren.
In beide procedures bevestigt het hof de eerdere beslissingen en veroordeelt het de eigenaren in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak onderstreept het belang van de juiste uitleg en toepassing van splitsingsakten bij wijzigingen in appartementsgebouwen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.