De zaak in het kort
De rechtbank Overijssel heeft een vonnis gewezen waarin de vraag centraal stond of gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die eiseres 1 c.s. hebben geleden als gevolg van een brand tijdens dakdekkerswerkzaamheden op een bedrijfsverzamelgebouw. Daarnaast was er een vrijwaringszaak waarin de vraag was of gedaagden moesten vrijwaren voor alles waartoe gedaagde 1 in de hoofdzaak wordt veroordeeld. De rechtbank oordeelde bevestigend op beide vragen en wees de vorderingen toe.
Het verloop van het proces en de feiten
Het procesverloop in de hoofdzaak bestond uit verschillende vonnissen in incident, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. In de vrijwaringszaak vond een dagvaarding en een conclusie van antwoord plaats, gevolgd door dezelfde mondelinge behandeling.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde 1] heeft in opdracht van een projectontwikkelaar een bedrijfsverzamelgebouw gebouwd. [gedaagde 2] heeft werkzaamheden aan het dak verricht. [eiseres 1] c.s. zijn vervolgens eigenaar geworden van een of meer units in het gebouw. In januari 2023 keurde de brandweer het pand op brandveiligheid en stelde aanvullende werkzaamheden aan het dak voor. [gedaagde 1] schakelde [gedaagde 2] in voor deze werkzaamheden. Op 3 april 2023 ontstond er brand op het dak terwijl de dakdekkers van [gedaagde 2] het dak tijdelijk hadden verlaten. De brand werd uiteindelijk door de brandweer geblust, maar veroorzaakte aanzienlijke schade aan de units.
Onderzoek naar de oorzaak van de brand door verschillende partijen wees op de werkzaamheden met een hete lucht föhn als mogelijke oorzaak, hoewel de exacte technische oorzaak niet kon worden vastgesteld.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank moest beoordelen of [gedaagde 2] aansprakelijk was voor de schade. Volgens [eiseres 1] c.s. hadden de dakdekkers van [gedaagde 2] veiligheidsnormen geschonden door de föhn onbeheerd achter te laten. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde 2] niet de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen en dat haar dakdekkers niet met de vereiste zorgvuldigheid hadden gehandeld, wat resulteerde in een toerekenbare onrechtmatige daad. Daarom werd [gedaagde 2] aansprakelijk bevonden.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat [gedaagde 1] op grond van artikel 6:171 BW ook aansprakelijk was voor de fout van [gedaagde 2], omdat de dakdekkers in opdracht van [gedaagde 1] werkten. Het verweer van [gedaagde 1] dat zij slechts als tussenpersoon fungeerde en dat de schade door [gedaagde 2] moest worden vergoed, werd verworpen.
De rechtbank verklaarde beide gedaagden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten. In de vrijwaringszaak werd [gedaagde 2] veroordeeld tot vrijwaring van [gedaagde 1] voor alles waartoe laatstgenoemde in de hoofdzaak werd veroordeeld, inclusief de proceskosten. Hierdoor konden [eiseres 1] c.s. hun schadevergoeding bij beide gedaagden verhalen, terwijl [gedaagde 2] uiteindelijk de financiële last moest dragen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.