De zaak in het kort
In deze zaak wordt door de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een flatgebouw in [plaats] een juridische procedure aangespannen tegen twee eigenaren van een appartement, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De VvE eist betaling van onbetaalde (voorschot)bijdragen die volgens hen verschuldigd zijn door de eigenaren over de periode van oktober 2020 tot en met januari 2025. De eigenaren betwisten de hoogte van deze bijdragen, met name de stookkosten, omdat deze aanzienlijk hoger zijn dan voorheen bij een gelijkblijvend verbruik. De eigenaren verzoeken de rechtbank om een deskundige aan te stellen om de werking van de verwarmingsinstallatie en warmtemeters te onderzoeken. De kantonrechter geeft echter de VvE gelijk en oordeelt dat de eigenaren de gevorderde bijdragen moeten betalen, inclusief rente en incassokosten.
Het verloop van het proces en de feiten
Het conflict tussen de VvE en de eigenaren ontstond toen de VvE in conventie een bedrag van € 20.388,49 eiste voor onbetaalde (voorschot)bijdragen. Deze bijdragen waren volgens de VvE vastgesteld door vergaderbesluiten en waren conform de geldende regels. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vonden echter dat de bijdragen, met name de stookkosten, niet klopten, omdat deze veel hoger waren dan voorheen. Zij stelden dat deze stijging te maken had met de verandering van het verwarmingssysteem in het appartementencomplex, dat in 2021 van stadsverwarming naar een warmtekrachtkoppeling en cv-systeem was overgestapt.
Tijdens het proces werd duidelijk dat de eigenaren een deskundige wilden laten onderzoeken of de warmtekrachtkoppeling, het cv-systeem en de warmtemeters in hun appartement correct functioneerden. De VvE was van mening dat een dergelijk onderzoek niet nodig was, omdat al eerder was vastgesteld door het bedrijf Ista dat de warmtemeters goed functioneerden. In reconventie vroegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om de aanstelling van een deskundige, maar de kantonrechter ging hier niet in mee.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de gevorderde (voorschot)bijdragen aan de VvE moesten betalen. Het besluit van de VvE om deze bedragen vast te stellen was rechtsgeldig, en de eigenaren hadden geen actie ondernomen om dit besluit aan te vechten. De stijging van de stookkosten werd verklaard door de algehele stijging van de energieprijzen sinds 2022. Het was aan de eigenaren om te bewijzen dat hun verbruik aanzienlijk hoger was dan dat van vergelijkbare appartementen, wat zij niet hadden gedaan.
De rechtbank zag geen reden om een deskundige te benoemen, aangezien een dergelijk onderzoek alle appartementseigenaren zou aangaan en op een ledenvergadering besproken zou moeten worden. Omdat dit niet was gebeurd, kon de rechter de vordering van de eigenaren ook om die reden niet toewijzen.
Daarnaast veroordeelde de kantonrechter de eigenaren tot het betalen van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De VvE had aangetoond dat zij dergelijke kosten had gemaakt en dat het gevorderde bedrag redelijk was. De totale som die de eigenaren aan de VvE moesten betalen, inclusief hoofd- en bijkomende kosten, kwam uit op € 21.576,89. Verder werden de eigenaren veroordeeld tot het betalen van de proceskosten, die in totaal € 2.767,30 bedroegen.
De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak direct uitvoerbaar is, zelfs als de eigenaren in hoger beroep zouden gaan. De rechtbank wees de overige vorderingen van de eigenaren af en veroordeelde hen hoofdelijk, wat inhoudt dat elk van hen het volledige bedrag kan worden gedwongen te betalen, waarbij de ander wordt vrijgesteld als de een betaalt. Kortom, de VvE heeft in deze zaak gelijk gekregen, en de eigenaren van het appartement moeten de achterstallige bijdragen en bijkomende kosten voldoen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.