De zaak in het kort
In deze zaak staan [appellanten], eigenaren van een appartement binnen een Vereniging van Eigenaars (VvE), tegenover de VvE van hun appartementencomplex. Het geschil betreft de vraag wie verantwoordelijk is voor de herstelkosten van lekkages in de patio-constructie van hun appartement. [Appellanten] menen dat de kosten voor rekening van de VvE moeten komen, aangezien deze patio-constructie deel zou uitmaken van de gemeenschappelijke delen van het gebouw. De VvE heeft echter in een algemene ledenvergadering besloten dat [appellanten] zelf verantwoordelijk zijn voor de kosten van herstel. [Appellanten] hebben vervolgens een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend bij het gerechtshof, maar dit verzoek is afgewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
Het appartement van [appellanten] bevindt zich op de bovenste verdieping van een appartementencomplex en beschikt over een zogenaamde patio-constructie. Deze constructie heeft, net als de open loggia’s van de andere appartementen op de bovenste verdieping, last van lekkages die zijn veroorzaakt door constructiefouten. [Appellanten] hebben geprobeerd de VvE verantwoordelijk te houden voor de kosten van herstel, aangezien deze kosten volgens hen onder de gemeenschappelijke delen van het gebouw vallen.
Tijdens een algemene ledenvergadering van de VvE op 22 augustus 2023 werd echter besloten dat [appellanten] zelf verantwoordelijk zijn voor het herstellen van hun patio-constructie. Hierop hebben [appellanten] zowel een verzoekschrift als een dagvaarding ingediend bij de rechtbank, waarbij zij verzochten om vernietiging van het genomen besluit, het verlenen van een vervangende machtiging voor herstel en een verplichting voor de VvE om bij te dragen aan de herstelkosten.
In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat de patio-constructie tot het privégedeelte van het appartement behoort, waardoor de vorderingen van [appellanten] werden afgewezen. [Appellanten] gingen in hoger beroep tegen deze beslissing en vroegen in een incidenteel verzoek om een voorlopige voorziening, zodat zij alvast met de herstelwerkzaamheden konden beginnen zonder de uitkomst van de hoofdprocedure af te wachten.
De beslissing van de rechtbank.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het hof oordeelde dat het verzoek niet toewijsbaar was, omdat het geen voorlopige voorziening betrof die in de zin van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden toegewezen. Een voorlopige voorziening dient een tijdelijk karakter te hebben en mag niet vooruitlopen op de beslissing in de hoofdzaak. Het verlenen van een vervangende machtiging voor de herstelwerkzaamheden zou feitelijk een beslissend oordeel over de hoofdvordering inhouden, hetgeen niet de bedoeling is van een voorlopige voorziening.
Het hof vond dat [appellanten] onvoldoende hadden onderbouwd dat zij niet konden wachten op de uitkomst van de hoofdprocedure. Hoewel [appellanten] stelden dat er sprake was van een spoedeisende situatie, hadden zij niet aangetoond dat zij niet op eigen kosten tijdelijke maatregelen konden treffen om verdere schade aan hun appartement te voorkomen. Het hof achtte het ook van belang dat het verlenen van de gevraagde machtiging grote gevolgen zou hebben voor de VvE, aangezien de herstelwerkzaamheden volgens de methode van Mooigoed zouden moeten worden uitgevoerd, terwijl de partijen hierover van mening verschillen.
Daarnaast werd benadrukt dat de verzoeken van [appellanten] in het incident overeenkomen met hun eisen in de hoofdzaak. Toewijzing van het incidentele verzoek zou daarmee een beslissing in de hoofdzaak betekenen, zonder dat het juridische debat tussen de partijen volledig ontwikkeld is.
Gelet op deze overwegingen, wees het hof het verzoek af en veroordeelde [appellanten] tot betaling van de proceskosten van de VvE in dit incident. Vervolgens werd de zaak in de hoofdzaak verwezen naar een datum voor het indienen van een verweerschrift door de VvE, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.
De uitspraak laat zien hoe complex geschillen binnen een VvE kunnen zijn, waarbij juridische technische details zoals de verdeling tussen privé- en gemeenschappelijke delen een cruciale rol spelen. Het hof heeft met deze beslissing onderstreept dat voorlopige voorzieningen alleen onder strikte voorwaarden kunnen worden toegewezen, vooral wanneer ze een definitieve beslissing over de hoofdvordering zouden inhouden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.