De zaak in het kort
De rechtbank Overijssel heeft op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een conflict over de verlening van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een nog te bouwen appartementencomplex in Markelo. De vergunning, verleend door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, maakt het mogelijk om zes extra appartementen toe te voegen aan een complex dat oorspronkelijk 26 appartementen zou bevatten. Eisers, waaronder VVE de Beaufort en andere betrokken partijen, waren tegen deze uitbreiding en voerden aan dat de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan en andere eerder gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en oordeelde dat de vergunning terecht is verleend.
Het verloop van het proces en de feiten
De locatie aan het Burgemeester de Beaufortplein in Markelo was oorspronkelijk in gebruik als kantoorpand totdat het in 2019 tijdelijk werd omgebouwd tot basisschool. Het bestemmingsplan voor deze locatie, vastgesteld in 2021, gaf het terrein een woonbestemming, en [bedrijf 1] BV verkreeg een vergunning om 26 appartementen te bouwen. Later diende [bedrijf 1] BV een aanvraag in om zes extra appartementen toe te voegen, waarvoor een omgevingsvergunning nodig was omdat dit afweek van het bestemmingsplan.
Op 13 maart 2024 werd het ontwerp van de omgevingsvergunning ter inzage gelegd, waarna onder andere de eisers hun zienswijzen indienden. De gemeenteraad gaf op 18 juni 2024 een definitieve verklaring van geen bedenkingen af, en op 28 juni 2024 verleende het college de omgevingsvergunning. De eisers waren het hier niet mee eens, met name vanwege de verwachte parkeeroverlast en het niet naleven van eerdere afspraken over het type woningen dat op de locatie zou komen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest beoordelen of de verleende vergunning gerechtvaardigd was. Belangrijk in deze beoordeling was of de activiteiten in strijd waren met een goede ruimtelijke ordening en of er voldoende parkeergelegenheid was. De rechtbank stelde vast dat het bestemmingsplan al in een eerdere fase onherroepelijk was vastgesteld, en dat daarbij een belangenafweging had plaatsgevonden. De eisers hadden destijds hun bezwaren tegen het bestemmingsplan kunnen uiten, maar hadden dat niet gedaan. Hierdoor kon het bestemmingsplan niet meer ter discussie worden gesteld.
De rechtbank oordeelde dat het afwijkingsbesluit voor zes extra appartementen gerechtvaardigd was omdat het in lijn was met de structuurvisie van de gemeente en er geen strijd was met een goede ruimtelijke ordening. Wat betreft parkeren, oordeelde de rechtbank dat de gemeente correct gehandeld had door te concluderen dat de parkeerdruk in de openbare ruimte zou afnemen met de komst van de appartementen.
De rechtbank verwierp de stelling van eisers dat er sprake was van vooringenomenheid en een schending van het gelijkheidsbeginsel door verweerder. De door eisers genoemde gevallen van vermeende ongelijke behandeling betroffen andere bestemmingsplannen, waardoor geen sprake was van gelijke gevallen.
De rechtbank concludeerde dat de omgevingsvergunning terecht was verleend en verklaarde de beroepen ongegrond. Het besluit van 28 juni 2024 blijft in stand, en er is geen aanleiding voor een vergoeding van griffierecht en proceskosten. Eisers kunnen nog hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.