De zaak in het kort
In deze juridische kwestie, behandeld door de rechtbank te Amsterdam, stonden [verzoekers] tegenover de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een appartementencomplex. Het geschil betrof de vraag of bepaalde ramen en schuifpui-onderdelen tot de gemeenschappelijke gedeelten van het complex behoorden. De kantonrechter oordeelde dat deze onderdelen inderdaad gemeenschappelijk zijn en wees het verzoek van [verzoekers] om de besluiten van de VvE te vernietigen af. Verder moesten [verzoekers] de proceskosten van de VvE vergoeden.
Het verloop van het proces en de feiten
[Verzoekers] zijn eigenaars van een appartementsrecht in een complex met 79 appartementen. Op 17 december 2024 had de VvE besloten dat de PH-ramen, de aluminium schuiframen inclusief het profiel, en het glijprofiel van een schuifpui onder de verantwoordelijkheid van de VvE vallen. [Verzoekers], die het niet eens waren met deze besluiten, dienden op 14 januari 2025 een verzoekschrift in tot vernietiging, nietigverklaring en schorsing van deze besluiten.
De kern van de zaak was de vraag of de genoemde ramen en onderdelen tot de gemeenschappelijke gedeelten en zaken van het complex behoren. Volgens de splitsingsakte, het juridische document dat de rechten en plichten van de appartementseigenaars regelt, worden de buitengevels – inclusief de ramen, glas, en kozijnen – tot de gemeenschappelijke gedeelten gerekend. Dit betekent dat deze onderdelen door de VvE onderhouden moeten worden. De kantonrechter stelde vast dat er in de splitsingsakte geen uitzonderingen zijn opgenomen die deze onderdelen van hun gemeenschappelijkheid ontdoen.
Tijdens de zitting gaven beide partijen hun standpunten. [Verzoekers] vonden dat de besluiten van de VvE onredelijk waren en wilden deze besluiten ongedaan maken. De VvE, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, verdedigde de besluiten en beriep zich op de bepalingen in de splitsingsakte.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat de besluiten van de VvE in overeenstemming waren met de splitsingsakte en dat er geen sprake was van strijd met de wet. De besluiten waren niet onredelijk en dus niet vernietigbaar. De rechtbank zag geen duidelijke benadeling van [verzoekers] door deze besluiten, aangezien hoe dan ook onderhoudskosten voor de ramen gemaakt moeten worden. De kantonrechter wees daarom de vorderingen van [verzoekers] af.
Omdat de kantonrechter reeds een eindbeslissing gaf, werd er niet meer ingegaan op het schorsingsverzoek van [verzoekers]. Daarnaast werden [verzoekers] veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de VvE, die werden begroot op € 609,50. Deze kosten moeten binnen veertien dagen na aanschrijving worden voldaan, anders komen daar nog kosten van betekening bij.
Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard wat betreft de proceskostenveroordeling, wat betekent dat de VvE deze kosten direct kan innen, ook als [verzoekers] in hoger beroep zouden gaan. Hiermee kwam een eind aan de zaak, waarbij de kantonrechter in het voordeel van de VvE besloot en de verzoeken van [verzoekers] afwees.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.