De zaak in het kort
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft in een hoger beroep uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging van Ondereigenaars (VvE) en [XX] Productions B.V. De VvE had bezwaar gemaakt tegen de interne bouwkundige splitsing van een appartement in twee wooneenheden zonder hun toestemming. De VvE betoogde dat deze splitsing in strijd was met de akte van ondersplitsing en het modelreglement van de VvE. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bouwkundige splitsing geen overtreding was van de ondersplitsingsakte, en het hof heeft dit oordeel bekrachtigd. De VvE is daardoor veroordeeld voor de proceskosten van zowel de oorspronkelijke zaak als het hoger beroep.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon toen de VvE een procedure startte bij de rechtbank Oost-Brabant tegen [XX] Productions B.V., die sinds 2005 eigenaar is van een appartement in het betreffende gebouw. Het appartement werd door [XX] intern gesplitst in twee wooneenheden door de interne trap te verwijderen en het trapgat dicht te maken. Beide wooneenheden hebben eigen voorzieningen zoals een keuken en badkamer. Aan de buitenkant van het gebouw was er geen verandering aangebracht, en de bestaande ingangen bleven onaangeroerd.
De VvE beweerde dat deze bouwkundige splitsing in strijd was met de ondersplitsingsakte, die een verbod bevatte op ondersplitsing. De VvE eiste dat [XX] de splitsing zou terugdraaien en verzocht om een gerechtelijke verklaring dat het gebruik van het appartement in strijd was met de ondersplitsingsakte. De rechtbank wees deze vorderingen af, omdat de bouwkundige splitsing geen juridische ondersplitsing van het appartementsrecht betekende.
In hoger beroep voerde de VvE drie grieven aan. Ten eerste stelde de VvE dat de bouwkundige splitsing in strijd was met het verbod tot ondersplitsing uit de ondersplitsingsakte. Ten tweede beweerde de VvE dat de splitsing veranderingen inhield aan gemeenschappelijke gedeelten waarvoor toestemming van de VvE nodig was. Ten derde bestreed de VvE de veroordeling tot betaling van proceskosten door de rechtbank.
Het gerechtshof stelde vast dat het appartement van [XX] nog steeds één appartementsrecht vormde en dat de bouwkundige aanpassingen geen juridische splitsing inhielden. Bovendien concludeerde het hof dat de wijzigingen geen veranderingen aan gemeenschappelijke gedeelten of zaken waren die toestemming van de VvE vereisten.
De beslissing van de rechtbank.
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. Het hof oordeelde dat [XX] niet in strijd had gehandeld met de ondersplitsingsakte en dat er geen toestemming van de VvE nodig was voor de bouwkundige aanpassingen binnen het appartement. Het hof wees erop dat de trap en het trapgat niet als gemeenschappelijke gedeelten of zaken werden aangemerkt volgens het modelreglement van de VvE. De wijzigingen waren intern en beïnvloedden de bestaande structuur van de vloer niet, waardoor geen toestemming vereist was.
De VvE slaagde er niet in aan te tonen dat er juridisch of feitelijk sprake was van veranderingen die in strijd waren met de ondersplitsingsakte of het modelreglement. Het hof oordeelde dat er geen grond was voor de door de VvE gevorderde maatregelen en dat de VvE terecht in de proceskosten was veroordeeld.
Het hof veroordeelde de VvE in de kosten van het hoger beroep, waarbij de kosten werden vastgesteld op € 798 aan griffierecht en € 1.214 aan salaris voor de advocaat van [XX]. Hiermee werd het eerdere vonnis van de rechtbank bekrachtigd en werd de VvE opnieuw in het ongelijk gesteld.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.