De zaak in het kort
Deze zaak betreft een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag over de vergoeding van een taxatierapport in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de gemeente een vergoeding moest betalen voor het taxatierapport van de belanghebbende, hoewel deze vergoeding door de rechtbank werd gematigd. Beide partijen gingen in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.
Het verloop van het proces en de feiten
De heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag had de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende per 1 januari 2021 vastgesteld op € 200.000. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 171.000, mede gebaseerd op de staat van onderhoud van de woning. De heffingsambtenaar kende een proceskostenvergoeding toe voor de rechtsbijstand die de belanghebbende had ingeroepen, maar niet voor het taxatierapport dat de belanghebbende had ingediend.
De belanghebbende was het hier niet mee eens en ging in beroep bij de rechtbank, die oordeelde dat de gemeente ook de kosten voor het taxatierapport moest vergoeden. De rechtbank stelde de vergoeding vast op € 32,05, omdat zij van mening was dat het rapport weliswaar in aanmerking kwam voor vergoeding, maar dat de kosten daarvan gematigd moesten worden.
Beide partijen stelden hoger beroep in bij het gerechtshof Den Haag. De belanghebbende vond dat de vergoeding voor het taxatierapport hoger moest zijn, terwijl de heffingsambtenaar vond dat er geen vergoeding betaald hoefde te worden, of dat deze verder gematigd moest worden.
Tijdens de zitting in hoger beroep werd duidelijk dat het taxatierapport door een externe softwareleverancier op internet was gegenereerd. De belanghebbende maakte gebruik van een “no cure no pay”-dienst van een kantoor dat dergelijke rapporten in bepaalde gevallen automatisch genereert, wat de reële tijdsbesteding voor het maken van een rapport in twijfel trok.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof Den Haag oordeelde dat het taxatierapport in aanmerking komt voor vergoeding als deskundigenverslag, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het hof betwijfelde echter de zorgvuldigheid waarmee het rapport was opgesteld, gezien de verschillen tussen de informatie in het bezwaarschrift en het taxatierapport. Het hof stelde daarom dat de vergoeding voor het taxatierapport op een redelijke tijdsbesteding gebaseerd moest zijn. Gezien de mogelijkheid om dergelijke rapporten snel en automatisch te genereren met behulp van software, werd de tijdsbesteding geschat op slechts tien minuten.
Het hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de vergoeding voor het taxatierapport en stelde de vergoeding vast op € 10,69, wat overeenkomt met een tijdsbesteding van tien minuten (1/6 uur x € 53, te vermeerderen met btw).
Het hoger beroep van de heffingsambtenaar werd gegrond verklaard en dat van de belanghebbende ongegrond. Het hof zag geen aanleiding om een proceskostenvergoeding toe te kennen voor het hoger beroep. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd voor het overige.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het zorgvuldig en inzichtelijk opstellen van taxatierapporten en de noodzaak om de tijdsbesteding en kwaliteit van automatisch gegenereerde rapporten kritisch te beoordelen. De beslissing van het hof toont aan dat de vergoeding voor taxatierapporten niet automatisch kan worden aangenomen, maar afhankelijk is van de zorgvuldigheid en de daadwerkelijke inspanning die aan het opstellen van het rapport is besteed.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.