De zaak in het kort
Het gerechtshof Amsterdam behandelde een hoger beroep in een civiele rechtszaak tussen een appellant, [appellant], en MM Fibertech Telecom & Infra B.V. (MMF). De kwestie draaide om een opdrachtovereenkomst voor de aanleg van een glasvezelnetwerk. De opdrachtnemer, [appellant], eiste betaling van openstaande facturen, terwijl de opdrachtgever, MMF, schadevergoeding vorderde wegens tekortkomingen van de opdrachtnemer. De kantonrechter had eerder bepaald dat MMF twee van de drie openstaande facturen moest betalen, en dat [appellant] tekortgeschoten was in haar verplichtingen, waardoor de rest van de vordering werd afgewezen. Tevens werd [appellant] veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding en proceskosten wegens schending van de waarheidsplicht.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een opdrachtovereenkomst tussen [appellant] en MMF voor de aanleg van glasvezelnetwerken in verschillende plaatsen. De werkzaamheden omvatten onder andere het opmaken van plaatsingsdocumenten en het verkrijgen van nodige goedkeuringen van eigenaren van de aan te sluiten gebouwen. MMF had geklaagd over de kwaliteit van de documenten en de uitvoering van de werkzaamheden, wat leidde tot een geschil over de betaling van facturen.
Tijdens het proces in eerste aanleg stelde de kantonrechter vast dat [appellant] tekortgeschoten was in haar verplichtingen, met name in het project in [plaats 4]. Er was sprake van onvolledige en onjuiste schouwdocumenten en het ontbreken van benodigde goedkeuringen. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden kon worden en dat MMF gerechtigd was om de betaling van openstaande facturen op te schorten.
In hoger beroep betoogde [appellant] dat de kantonrechter de overeenkomst onjuist had gekwalificeerd en dat er geen duidelijke afspraken waren over de kwaliteitseisen. [appellant] stelde dat de werkzaamheden door MMF waren gecontroleerd en geaccordeerd, en dat de klachten pas later naar voren kwamen. Bovendien betoogde [appellant] dat zij niet in verzuim was omdat ze niet rechtsgeldig in gebreke was gesteld. MMF betwistte deze stellingen en wees op de eerdere klachten en de communicatie die had plaatsgevonden over de gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof bekrachtigde grotendeels het oordeel van de kantonrechter. Het hof oordeelde dat [appellant] tekortgeschoten was in de nakoming van de opdrachtovereenkomst. De klachten van MMF over de kwaliteit van de schouwdocumenten waren voldoende onderbouwd en [appellant] had deze niet inhoudelijk betwist. Het hof vond dat de tekortkomingen van [appellant] ernstig genoeg waren om de ontbinding van de overeenkomst voor het project [plaats 4] te rechtvaardigen.
Verder oordeelde het hof dat [appellant] zonder ingebrekestelling in verzuim was geraakt, omdat MMF op grond van het handelen van [appellant] mocht verwachten dat zij haar verplichtingen niet zou nakomen. Het hof bekrachtigde ook de veroordeling van [appellant] in de proceskosten, inclusief de kosten van het hoger beroep, vanwege de schending van de waarheidsplicht door het niet overleggen van volledige relevante correspondentie.
Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter slechts op het punt van de proceskostencompensatie en veroordeelde [appellant] in de proceskosten voor beide instanties. Het arrest benadrukt het belang van een transparante en integere procesvoering en de gevolgen van het niet naleven van de waarheidsplicht in gerechtelijke procedures.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.