De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, [appellant], tegen een oordeel van de kantonrechter dat zijn ontslag ernstig verwijtbaar was. De werknemer, werkzaam als projectleider bij Woningstichting Veenvesters, zou aannemers van Veenvesters voor privéklussen hebben ingeschakeld en zonder toestemming nevenwerkzaamheden hebben verricht. Dit leidde tot de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een transitievergoeding. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt echter dat het handelen van [appellant] niet als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt en dat hij recht heeft op een transitievergoeding. Daarnaast wordt bepaald dat de arbeidsovereenkomst niet per 1 juli 2024 eindigt, maar doorloopt tot en met 31 augustus 2024.
Het verloop van het proces en de feiten
[appellant] was als projectleider bij Veenvesters verantwoordelijk voor het overleg met en het toezicht op aannemers die werkzaamheden aan woningen van Veenvesters uitvoerden. Veenvesters beschuldigde [appellant] van niet-integer handelen doordat hij aannemers voor privéklussen inschakelde en zonder toestemming nevenwerkzaamheden verrichtte. Dit zou in strijd zijn met de integriteitscode van Veenvesters. De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege ernstig verwijtbaar handelen en wees het verzoek van [appellant] om een transitievergoeding af.
In hoger beroep betwist [appellant] dat zijn handelen ernstig verwijtbaar was. Hij erkent de schijn van belangenverstrengeling te hebben gewekt, maar stelt dat hij geen kwade bedoelingen had en Veenvesters niet heeft benadeeld. Hij verzoekt het hof te bepalen dat de arbeidsovereenkomst later eindigt en dat hij alsnog recht heeft op de transitievergoeding en loon over de opzegtermijn.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof kwamen enkele belangrijke punten naar voren. [appellant] had aannemers van Veenvesters ingeschakeld voor privéklussen zonder toestemming van zijn leidinggevende en had daarbij soms gebruik gemaakt van zijn zakelijke e-mailaccount. Veenvesters voerde aan dat [appellant] zich schuldig maakte aan belangenverstrengeling en dat hij niet volledig open was geweest tijdens het onderzoek door Hoffmann bedrijfsrecherche.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het handelen van [appellant] weliswaar verwijtbaar is, maar niet als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt. Het hof stelt dat de uitzonderingsgrond voor het niet toekennen van een transitievergoeding vanwege ernstig verwijtbaar handelen terughoudend moet worden toegepast. Het hof acht het wekken van de schijn van belangenverstrengeling onvoldoende ernstig om de transitievergoeding te weigeren, omdat er geen bewijs is dat [appellant] met kwade bedoelingen heeft gehandeld.
Daarnaast wordt vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst niet al op 1 juli 2024 had mogen eindigen, maar vanwege de opzegtermijn doorloopt tot en met 31 augustus 2024. Het hof berekent de transitievergoeding op € 50.591,92 bruto en veroordeelt Veenvesters om het salaris over de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 augustus 2024 te betalen, vermeerderd met een wettelijke verhoging en rente.
Het hof wijst er ook op dat Veenvesters niet heeft aangetoond dat [appellant] relatiekortingen heeft bedongen of op oneigenlijke wijze voordelen heeft genoten van zijn positie. Evenmin is bewezen dat hij bedrijfsmatig werkte onder de naam van een eigen adviesbureau. Wat betreft zijn rol als voorzitter van een vereniging van eigenaren, ziet het hof geen bezwaren of problemen met zijn integriteit.
Het hof vernietigt daarom de beschikking van de kantonrechter op de onderdelen die in hoger beroep zijn aangevoerd en veroordeelt Veenvesters tot betaling van de proceskosten van [appellant]. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordeling kan worden uitgevoerd ook als een van de partijen de beslissing aan de Hoge Raad voorlegt.
Deze zaak benadrukt de complexiteit van het beoordelen van verwijtbaar handelen in arbeidsrechtelijke kwesties, vooral wanneer het gaat om de schijn van belangenverstrengeling en integriteitskwesties. Het hof laat zien dat het belangrijk is om zorgvuldig te kijken naar de omstandigheden van het geval en de ernst van het handelen voordat een oordeel over ernstige verwijtbaarheid wordt geveld.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.