De zaak in het kort
De rechtbank Noord-Holland heeft uitspraak gedaan over een handhavingsverzoek met betrekking tot de vloer van een museum. De zaak draaide om de vraag of de begane grond van een museum in Haarlem, die volgens de normen van het Bouwbesluit niet aan de vereisten voor constructieve veiligheid voldeed, handhavend moest worden aangepakt. De rechtbank oordeelde dat de gebruiker van de vloer, het museum, niet als overtreder kan worden aangemerkt. In plaats daarvan moeten de eigenaren van de appartementsrechten, waaronder de gemeente Haarlem en de erven van de oorspronkelijke eiser, worden aangesproken om de overtreding te beëindigen.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met een handhavingsverzoek van de eiser, die op 20 maart 2018 bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem werd ingediend. De eiser meende dat de draagkracht van de museumvloer onvoldoende was en vroeg om handhaving. Het college besloot aanvankelijk om afspraken te maken met het museum om het gebruik van de vloer te beperken, maar besloot niet tot sluiting van het museum. De rechtbank vernietigde in 2020 een eerdere beslissing van het college, omdat de vloer niet voldeed aan de belastbaarheidseisen van NEN 8700 en de opgelegde last onvoldoende duidelijk was.
In een nieuw besluit op 29 mei 2020 legde het college aan het museum een last onder dwangsom op, met beperkingen voor het gebruik van verschillende delen van de vloer. De erven van de eiser maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 20 november 2020.
Het beroep van de erven leidde tot verdere procedures, die meerdere keren werden aangehouden vanwege mediation en vanwege het overlijden van de oorspronkelijke eiser. Uiteindelijk werd het beroep op 3 april 2025 door de rechtbank behandeld. De rechtbank moest bepalen wie de daadwerkelijke overtreder was van de bouwtechnische voorschriften.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de norm voor constructieve veiligheid niet door het museum, maar door de eigenaren van de appartementsrechten werd overtreden. Het museum is slechts de gebruiker van de vloer en kan de overtreding niet ongedaan maken, omdat het geen constructieve wijzigingen aan de vloer kan aanbrengen. De verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaren van de appartementsrechten, waaronder de gemeente Haarlem en de erven van de eiser.
De rechtbank vernietigde het besluit van 29 mei 2020 omdat het museum ten onrechte als overtreder werd aangemerkt. Ook het primaire besluit van 28 maart 2018, dat het museum als overtreder aansprak, werd herroepen. De rechtbank droeg het college op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het handhavingsverzoek, waarbij het zich moet richten tot de eigenaren van de appartementsrechten.
Het college moet nu zorgen voor een oplossing die de overtreding permanent beëindigt, zoals het verstevigen van de verdiepingsvloer. De onderlinge verhouding en kostenverdeling tussen de eigenaren is een civielrechtelijke kwestie en valt buiten de verantwoordelijkheid van het college in zijn bestuursrechtelijke taak. De rechtbank benadrukte dat het college niet langer mag wachten op een plan van de eigenaren en moet handhaven, zelfs als de eigenaren nog geen overeenstemming hebben bereikt. Omdat het beroep gegrond werd verklaard, moet het college het griffierecht en de proceskosten aan de erven van de eiser vergoeden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.