De zaak in het kort
De Raad van State heeft op 2 juli 2025 een uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van Klapwijkse Pier 4 en 5 en het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland. De VvE had verzocht om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast veroorzaakt door het verkeer op de Klapwijkseweg, een provinciale weg. Het college had dit verzoek afgewezen, en ook het daaropvolgende bezwaar van de VvE werd ongegrond verklaard. De VvE stelde vervolgens beroep in bij de Raad van State met het argument dat er wel degelijk juridische grondslagen zijn voor handhaving.
Het verloop van het proces en de feiten
De appartementencomplexen Klapwijkse Pier 4 en 5 zijn gelegen ten noorden van de provinciale weg N472 (Klapwijkseweg). Bij de bouw van deze complexen, opgeleverd in 2021, verleende het college in 2013 een ontheffing waardoor een hogere geluidswaarde van 57 dB was toegestaan. Echter, geluidmetingen uitgevoerd op 9 augustus 2021 door DCMR Milieudienst Rijnmond toonden aan dat de geluidsbelasting gemiddeld 62 dB bedroeg, met pieken boven de 80 dB. De VvE, die de eigenaren van de appartementen vertegenwoordigt, verzocht op 17 april 2023 om maatregelen tegen de geluidsoverlast.
Het college wees dit verzoek af op 13 juni 2023, daarbij stellend dat de Wet geluidhinder (Wgh) geen basis biedt voor handhavingsmaatregelen. Ook het bezwaar van de VvE tegen deze beslissing werd op 15 november 2023 ongegrond verklaard. In beroep voerde de VvE aan dat er veranderde verkeerssituaties zijn die een grondslag voor handhaving zouden moeten vormen, verwijzend naar nieuwbouwplannen en toegenomen verkeer in de omgeving.
Tijdens de zitting op 6 juni 2025 werden beide partijen gehoord. De VvE werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en een rechtsbijstandsverlener, terwijl het college vertegenwoordigd werd door juridische adviseurs.
De beslissing van de rechtbank.
De Raad van State heeft beoordeeld of er een juridische basis was voor het college om handhavend op te treden tegen de geluidsoverlast. Hierbij werd gekeken naar de Wet geluidhinder en de vraag of deze wet een handhavingsgrondslag biedt onder de huidige omstandigheden. Volgens de Raad van State is er geen sprake van een overtreding zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, omdat de Wgh geen voorschrift bevat dat is overtreden. De normen uit de Wgh dienen te worden toegepast bij ruimtelijke besluiten zoals bestemmingsplannen, maar bieden geen zelfstandige grondslag voor handhaving indien de geluidsoverlast voortkomt uit bijvoorbeeld toegenomen verkeer. Het betoog van de VvE dat de toename van verkeer een grondslag zou bieden voor handhaving werd verworpen.
Daarnaast betoogde de VvE dat het college, ook zonder expliciete handhavingsbevoegdheid, maatregelen had moeten nemen op basis van het zorgvuldigheidsbeginsel. De Raad van State oordeelde dat het zorgvuldigheidsbeginsel geen zelfstandige grondslag voor handhaving biedt volgens de Algemene wet bestuursrecht. De vraag of het college zorgvuldig heeft gehandeld door geen maatregelen te nemen, valt buiten de reikwijdte van deze procedure.
Verder stelde de VvE dat de overschrijding van de in de omgevingsvergunning genoemde geluidswaarde een basis voor handhaving kon vormen. De Raad van State oordeelde dat de omgevingsvergunning geen zelfstandige handhavingsgrond biedt, omdat de appartementen volgens de vergunning zijn gebouwd en de geluidsnormen destijds waren gewaarborgd.
Tot slot voerde de VvE aan dat de Omgevingswet, in werking getreden op 1 januari 2024, een grondslag voor handhaving bood. De Raad van State wees dit af, omdat het handhavingsverzoek dateerde van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De conclusie van de Raad van State was dat het beroep van de VvE ongegrond is en dat het college terecht heeft gehandeld door het verzoek af te wijzen. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd vastgesteld door een enkelvoudige kamer van de Raad van State.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.