De zaak in het kort
In deze juridische kwestie behandelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao een geschil over een nalatenschap die is opengevallen in Venezuela, maar onder meer bestaat uit onroerend goed in Curaçao. De zaak draait om de vraag wie de rechtmatige erfgenaam is van de eigendommen van wijlen [wijlen 1] en [wijlen 2], en of er rechtmatige en geldige besluiten zijn genomen door de aandeelhouders van Multi Inversiones, een vennootschap die onroerend goed in Curaçao bezit. Deze zaak betreft een kort geding waarbij de eisers en gedaagden verschillende vorderingen hebben ingediend met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap en de verkoop van de onroerende goederen.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met een verzoekschrift van de eisers op 18 juni 2024, gevolgd door meerdere indieningen van producties en wijzigingen van eisen door beide partijen. Een mondelinge behandeling vond plaats op 14 oktober 2024, waarbij partijen hun argumenten toelichtten. De rechtbank ontving daarna aanvullende stukken en mededelingen over de voortgang van het geschil.
De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], zijn zonen van de overledenen en stellen dat zij mede gerechtigd zijn tot de nalatenschappen die bestaan uit aandelen in Multi Inversiones en een appartement. Zij betwisten de geldigheid van bepaalde besluiten van de aandeelhoudersvergadering die zonder hun inbreng zijn genomen. De gedaagden, waaronder Multi Inversiones 2001 N.V. en andere familieleden, voeren verweer en stellen dat [gedaagde 3] de enige erfgenaam is, omdat beide ouders bij testament hun nalatenschappen aan haar hebben toegewezen. De echtheid van deze testamenten wordt door de eisers betwist, met het argument dat de handtekeningen vervalst zijn.
De rechtbank wordt geconfronteerd met tegenstrijdige claims over de nalatenschap en de geldigheid van testamenten. Er lopen gerechtelijke procedures in Venezuela over de nalatenschap, waaronder strafrechtelijke onderzoeken naar mogelijke vervalsingen van de testamenten.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt dat er op basis van de huidige situatie onvoldoende bewijs is dat [gedaagde 3] als enig erfgenaam gerechtigd is tot de nalatenschappen. De overgelegde apostilles door de gedaagden zijn niet voldoende om de authenticiteit van de testamenten te bevestigen. Gezien de lopende procedures in Venezuela en de tegenstrijdige claims, besluit de rechtbank dat er voorzieningen getroffen moeten worden om de belangen van alle betrokkenen te beschermen totdat er meer duidelijkheid is.
De rechtbank bepaalt dat de onroerende zaken, waaronder het appartement en de Veeris-percelen, onder voorwaarden verkocht mogen worden. Deze voorwaarden zijn dat de verkoop moet plaatsvinden tegen een waarde vastgesteld door een gezamenlijk gekozen taxateur, of bij gebrek aan overeenstemming, tegen de middelste waarde van drie onafhankelijke taxateurs. De opbrengst van de verkoop, na aftrek van schulden, dient in depot gehouden te worden op de kwaliteitsrekening van een notaris, en kan alleen uitbetaald worden na gezamenlijke overeenstemming van de partijen of na een definitieve gerechtelijke beslissing over de erfgenamen.
Daarnaast compenseert de rechtbank de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het direct van kracht is, zelfs als er hoger beroep wordt aangetekend. De rechtbank wijst alle overige vorderingen af, aangezien deze in het kader van het kort geding niet toewijsbaar zijn.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.