VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:GHDHA:2025:1260 hof vernietigt vonnis en vervroegt schuldsaneringsregeling

by VvERechstpraak.nl
06/07/2025
Reading Time: 3 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, speelde de vraag of de ingangsdatum van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor een appellant, die in financiële problemen verkeerde, vervroegd kon worden. De rechtbank Rotterdam had eerder bepaald dat de schuldsaneringsregeling zou ingaan op 19 maart 2025, maar de appellant was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. Hij verzocht het hof om de ingangsdatum terug te brengen naar 1 juli 2023, de datum van zijn eerste aflossing tijdens een schuldhulpverleningstraject. De zaak draaide om de vraag of de appellant had voldaan aan de verplichtingen van het minnelijk schuldhulpverleningstraject, en of de schulden die tijdens dit traject waren ontstaan, aan hem te verwijten waren.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:RBAMS:2025:4420 jeugdstraf voor rol bij ontploffing en mishandeling

ECLI:NL:RVS:2025:3139 vereniging van eigenaars verliest bezwaar bestemmingsplan

ECLI:NL:GHAMS:2025:1785 heffing WOZ-waarde woning gerechtvaardigd

Het verloop van het proces en de feiten

De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A. Loeff, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam dat de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling op 19 maart 2025 had vastgesteld. De appellant stelde dat deze datum onjuist was en dat hij vanaf 1 juli 2023, de datum van zijn eerste aflossing, al aan zijn verplichtingen had voldaan. Tijdens het minnelijk traject waren er nieuwe schulden ontstaan met betrekking tot de maandelijkse servicekosten voor drie parkeerplaatsen, eigendom van de appellant. Deze parkeerplaatsen bevonden zich in een ondergrondse parkeergarage die door een defecte autolift niet meer gebruikt kon worden. Hierdoor kon de appellant de parkeerplaatsen niet verkopen, en de hypotheekhouder, ING, ondernam geen actie. De appellant stelde dat hij door de bijzondere omstandigheden geen controle had over het ontstaan van deze schuld en dat de VvE de bijdragen jaarlijks had afgeboekt zonder enige vordering te doen.

De rechtbank had geen aanleiding gezien om een eerdere ingangsdatum voor de schuldsaneringsregeling vast te stellen, omdat de appellant tijdens het minnelijk traject nieuwe schulden had laten ontstaan. De appellant betoogde dat dit geen verwijtbare schulden waren en dat hij alles had gedaan wat van hem verwacht werd tijdens het traject. Daarnaast stelde hij dat als de VvE-bijdrage was meegenomen in de berekening van het beschikbare bedrag voor aflossing (vtlb), hij die bijdrage had kunnen betalen, maar dat er dan minder gespaard zou zijn. De appellant voerde aan dat de schuld aan de VvE daarom niet in de weg mocht staan voor de toewijzing van de eerdere ingangsdatum.

De beslissing van de rechtbank

Het hof Den Haag heeft het bestreden vonnis vernietigd voor zover het de ingangsdatum van de wettelijke schuldsaneringsregeling betreft. Volgens het hof had de appellant tijdens het minnelijk traject voldaan aan de verplichtingen die uit dat traject voortvloeiden, zoals vastgesteld door de Hoge Raad. Het hof oordeelde dat de verplichting om geen nieuwe schulden te maken weliswaar bestond, maar dat de schuld aan de VvE niet volledig aan de appellant te verwijten was. De omstandigheden rondom de onverkoopbaarheid van de parkeerplaatsen en de afboekingen door de VvE speelden hierbij een rol.

Het hof heeft de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 1 juli 2023, de datum van de eerste aflossing. Tevens werd de termijn van de schuldsaneringsregeling verlengd met zes maanden vanaf de datum van het vonnis van de rechtbank, waarbij de appellant gedurende deze verlenging werd ontheven van de verplichting tot afdracht aan de boedel en van zijn inspanningsverplichting. Deze beslissing was in lijn met een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, die stelde dat tijdens een verlenging de schuldenaar ontheven kon worden van bepaalde verplichtingen om de bewindvoerder in staat te stellen zijn werkzaamheden te voltooien.

Het hof benadrukte dat de appellant tijdens het minnelijk traject had voldaan aan alle afspraken en dat hij zich maximaal had ingespannen om de schuldeisers te voldoen volgens de normen voor berekening van het vrij te laten bedrag. Hierdoor kon het hof de beslissing van de rechtbank Rotterdam ten aanzien van de ingangsdatum van de wettelijke schuldsaneringsregeling vernietigen en de datum aanpassen naar een eerder moment, zoals door de appellant verzocht.

Deze uitspraak illustreert de complexiteit van schuldsaneringsregelingen en hoe de rechter omgaat met de balans tussen de verplichtingen van de schuldenaar en de omstandigheden die de schuldenaar wellicht niet geheel onder controle heeft. Het hof heeft in dit geval geoordeeld dat het niet rechtvaardig was om de appellant aan te rekenen voor de ontstane schuld aan de VvE, gezien de specifieke omstandigheden van het geval.

ADVERTISEMENT

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:GHAMS:2025:1672 hof bevestigt WOZ-waarde woning

Next Post

ECLI:NL:OGEAC:2025:129 verkoop nalatenschap onder voorwaarden

Gerelateerde uitspraken>>>

Bestemming van het appartement

ECLI:NL:RBAMS:2025:4420 jeugdstraf voor rol bij ontploffing en mishandeling

12/07/2025
Bestemming van het appartement

ECLI:NL:RVS:2025:3139 vereniging van eigenaars verliest bezwaar bestemmingsplan

12/07/2025
Bestemming van het appartement

ECLI:NL:GHAMS:2025:1785 heffing WOZ-waarde woning gerechtvaardigd

12/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.