De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een conflict binnen de Vereniging van Eigenaars (VvE) van Bungalowpark De Egelshoek I, gelegen in Hollandsche Rading. De VvE had toestemming gegeven aan Egelshoek Park B.V. om af te wijken van het Bouwreglement voor de bouw van twee nieuwe bungalows. Dit besluit werd aangevochten door enkele appartementseigenaars, waaronder de appellanten, die stelden dat dit in strijd was met de splitsingsakte en de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter had hun verzoek afgewezen, maar in hoger beroep werd het besluit door het gerechtshof vernietigd.
Het verloop van het proces en de feiten
Appellanten, die mede-eigenaars zijn van het park, hebben hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland. Zij waren van mening dat het besluit van de VvE nietig verklaard moest worden of vernietigd, omdat het in strijd was met de VvE-reglementen en de redelijkheid en billijkheid. Op 7 april 2025 vond een mondelinge behandeling plaats in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Tijdens deze zitting waren zowel de appellanten als vertegenwoordigers van de VvE en de B.V. aanwezig, evenals enkele belanghebbenden.
De kern van de zaak betreft de besluiten die de VvE op 6 maart 2023 had genomen om Egelshoek Park B.V. toe te staan om af te wijken van de regels uit het Bouwreglement voor de bouw van twee nieuwe bungalows. Deze besluiten waren genomen met een meerderheid van stemmen, waarbij de B.V. de doorslag gaf met haar 55 appartementsrechten, terwijl de overige 47 eigenaars tegen stemden of zich onthielden.
Bij de vergadering op 11 november 2022 waren er al voorwaarden gesteld aan de nieuwbouw, namelijk dat deze binnen de in het Bouwreglement gestelde limieten moest blijven. Echter, de B.V. had deze voorwaarden genegeerd en was begonnen met de bouw zonder de vereiste goedkeuring van de bouwcommissie.
De beslissing van de rechtbank.
Het gerechtshof oordeelde dat de appellanten wel degelijk belang hadden bij hun verzoek, omdat zij mede-eigenaars van het park zijn en dus rechten hebben onder de geldende VvE-reglementen. Het hof vond dat het besluit van de VvE in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, zoals vereist door artikel 2:8 BW. De B.V. had haar meerderheidsstem gebruikt om besluiten door te drukken zonder rekening te houden met de belangen van andere eigenaars of de geldende regels.
Het hof concludeerde dat de VvE-procedure voor nieuwbouw was genegeerd, en dat de B.V. de bouwcommissie had gepasseerd, wat in strijd was met de regels. Het hof benadrukte dat de redelijkheid en billijkheid in de relatie tussen de vergadering van eigenaars en de leden in acht moest worden genomen. Het besluit van de VvE werd daarom vernietigd.
Hoewel de vernietiging van het besluit de feitelijke situatie van de reeds gebouwde bungalows niet zou veranderen, benadrukte het hof dat de leden van de VvE, met name de B.V., zich volgens de redelijkheid en billijkheid moeten gedragen. Het hof veroordeelde de VvE tot betaling van de proceskosten van de appellanten in hoger beroep, terwijl de B.V. haar eigen kosten moest dragen. Het hof verklaarde de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, zelfs als er nog een beroep bij de Hoge Raad zou volgen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
