De zaak in het kort
De zaak betreft een burengeschil in een appartementencomplex op Curaçao, waarbij de eisers, aangeduid als [eisers], stellen dat zij onrechtmatige hinder ondervinden van een zonnescherm en beplanting bij het terras van hun buren, [gedaagden]. [eisers] eisen dat het zonnescherm en de beplanting worden verwijderd of aangepast. In reconventie vragen [gedaagden] om nakoming van een vaststellingsovereenkomst die volgens hen tussen de partijen is gesloten. De rechtbank oordeelt dat er geen vaststellingsovereenkomst is en besluit tot gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van [eisers].
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift van [eisers] op 16 januari 2024, gevolgd door antwoorden van [gedaagde 1] en [gedaagden] in februari 2025. Er zijn diverse producties overgelegd en een mondelinge behandeling vond plaats op 1 april 2025. Het eigenaarschap van appartementen binnen het complex en de regels in de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement spelen een centrale rol in het geschil. De splitsingsakte verbiedt op-, aan- en onderbouw zonder toestemming van de vergadering van eigenaren, en het huishoudelijk reglement vereist dat het uitzicht van terrassen obstructievrij blijft.
Sinds jaar en dag was er een door de VvE goedgekeurde zonnescherm/pergola bij het appartement van [gedaagden], maar in 2021 werd een nieuw zonnescherm over de gehele breedte van de benedenverdieping geplaatst. Na klachten van [eisers] werd het oorspronkelijke doek vervangen door teakhouten latten. [eisers] hebben een rapport laten opmaken dat een waardevermindering van hun appartement door de overkapping schat op Cg 150.000.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat er geen vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de partijen, omdat er geen definitieve keuze is gemaakt met betrekking tot de voorgestelde oplossingen en de goedkeuring van [eisers] ontbrak. De vordering van [gedaagden] in reconventie wordt daarom afgewezen.
Met betrekking tot het zonnescherm oordeelt de rechtbank dat, hoewel de VvE toestemming heeft gegeven, dit geen onrechtmatige hinder mag opleveren. De kern van het geschil is volgens de rechtbank de inperking van het uitzicht en vermeende warmteontwikkeling. De hinder moet objectief bepaald worden en niet op basis van subjectieve beleving.
Er zijn geen specifieke normen in het reglement voor zonneschermen die onrechtmatigheid definiëren, maar de rechtbank zoekt aansluiting bij de oorspronkelijke situatie en de tekeningen van de Vereniging van Eigenaars. Het zonnescherm moet worden teruggebracht naar een diepte van 3.20 meter. De lattenconstructie mag blijven omdat deze tegemoetkomt aan de wens van [eisers] voor een luchtiger geheel.
De rechtbank acht de stelling van warmteontwikkeling onvoldoende onderbouwd omdat vergelijkende temperatuuropnames ontbreken. Wat betreft de beplanting oordeelt de rechtbank dat de palmboom van [gedaagde 1] verwijderd moet worden omdat deze het uitzicht van [eisers] belemmert, in strijd met het huishoudelijk reglement.
De vordering van [eisers] voor schadevergoeding wordt afgewezen omdat het aangepaste zonnescherm geen onrechtmatige hinder veroorzaakt. Het rapport biedt onvoldoende onderbouwing voor de gestelde waardevermindering.
De rechtbank gelast [gedaagde 1] en [gedaagden] om het zonnescherm binnen acht weken aan te passen en de palmboom te verwijderen, met een dwangsom bij niet-naleving. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct kan worden uitgevoerd ondanks een mogelijk beroep.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.