De zaak in het kort
Het geschil draait om een conflict tussen een voormalig appartementseigenaar en de vereniging van eigenaren (VvE) van een appartementencomplex. De kern van het conflict betreft de vraag of de professionele bestuurder Casa Vastgoedmanagement de positie van bestuurder rechtmatig bekleedt. De voormalig eigenaar, aangeduid als [appellant 2], heeft zowel bij de rechtbank als het gerechtshof ongelijk gekregen. Het hof baseert zijn oordeel op de uitleg van de splitsingsakte en de akte wijziging van het splitsingsreglement.
Het verloop van het proces en de feiten
[Appellant 2] is in hoger beroep gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin zijn verzoeken waren afgewezen. Het beroepschrift werd op 7 maart 2024 ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2025 hebben [appellant 2] en de advocaat van de Hoofd-VvE hun standpunten uiteen gezet. De uitspraak werd bepaald op 13 mei 2025.
Volgens de notariële splitsingsakte van 27 november 1970 is het betreffende pand aan de [straat] gesplitst in zes appartementsrechten en is een VvE opgericht, genaamd de Hoofd-VvE. Casa Vastgoedmanagement fungeert als professioneel bestuurder van deze VvE. In 2005 hebben de appartementseigenaren, waaronder [appellant 2], een wijziging van het splitsingsreglement aangevraagd. Deze wijziging omvatte de oprichting van twee subverenigingen en een aanpassing van het reglement van splitsing.
In de notulen van vergaderingen uit 2017 en 2021, die door [appellant 2] zijn overgelegd, is te lezen dat de leden hebben besloten om Casa Vastgoedmanagement te ontslaan als bestuurder en om besluiten die met tussenkomst van Casa waren genomen, nietig te verklaren. Echter, de rechtbank en het hof hebben geoordeeld dat deze besluiten geen rechtsgevolg hebben gehad vanwege de juridische structuur van de VvE en de bevoegdheden van de vergaderingen.
De beslissing van de rechtbank
Het hof heeft de vorderingen van [appellant 2], waaronder de erkenning van twee hoofdverenigingen, het royeren van Casa als bestuurder, en een schadevergoeding voor onrechtmatig bestuurderschap, afgewezen. Ook het verzoek om de notulen van de vergadering van 28 september 2023 te vernietigen, werd afgewezen omdat het hoger beroep te laat was ingesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat de splitsingsakte van 1970 duidelijk vermeldt dat er slechts één VvE is opgericht, namelijk de Hoofd-VvE. De bewering van [appellant 2] dat er twee hoofd-VvE’s zouden zijn, werd verworpen. De akte uit 2005 bevestigde dat er één hoofdvereniging van eigenaren is en dat er twee subverenigingen zijn opgericht voor specifieke onderhoudstaken. De subverenigingen kunnen hoogstens als informele verenigingen met beperkte rechtspersoonlijkheid worden beschouwd.
Wat betreft het ontslag van Casa, oordeelde het hof dat de vergaderingen van 2017 en 2021 niet bevoegd waren om hierover te beslissen, omdat deze vergaderingen geen formele vergaderingen van de Hoofd-VvE waren. Daarom hadden de besluiten tot ontslag van Casa geen rechtsgevolg.
De schadevordering tegen Casa wegens onrechtmatig bestuurderschap werd eveneens afgewezen, omdat de grondslag hiervoor ontbrak en de vordering onvoldoende onderbouwd was. De vernietiging van de notulen van 28 september 2023 werd afgewezen omdat het hoger beroep niet tijdig was ingesteld.
[Appellant 2] werd veroordeeld in de proceskosten, begroot op €3.404,-. Het hof waarschuwde [appellant 2] dat verdere procedures over dezelfde kwesties kunnen leiden tot een veroordeling in de werkelijke kosten van de tegenpartij wegens onrechtmatig procederen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.