De zaak in het kort
In deze civielrechtelijke zaak bij de rechtbank Overijssel vorderen twee eisers, [eiser 1] en [eiser 2], dat de Vereniging van Eigenaren (VvE) maatregelen treft om een kelderbak volledig waterdicht te maken en de wateroverlast in een gebouw duurzaam te beëindigen. Daarnaast eisen zij een schadevergoeding van € 25.000,00 voor [eiser 1] en een voorschot op een schadevergoeding van € 50.000,00 voor [eiser 2]. De voorzieningenrechter wijst deze vorderingen af, evenals de eis om de VvE in de proceskosten te veroordelen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure startte met een dagvaarding waarin [eisers] c.s., bijgestaan door hun advocaat mr. M.U. Poerink, hun vorderingen tegen de VvE formuleerden. De VvE, vertegenwoordigd door advocaten mrs. Holtrop en Rorink, voerde verweer. De zaak betrof een kort geding, en de mondelinge behandeling vond plaats op 24 juni 2025.
De feiten die in de zaak naar voren kwamen, begonnen met de akte van splitsing van 1978 en een wijziging in 1986, waarbij het gebouw werd gesplitst in twee appartementsrechten. [Naam 1] verkreeg in 1996 het appartementsrecht dat later aan [eiser 1] werd verkocht. Sinds 2023 huurt [eiser 2] een deel van deze ruimte voor zijn horecabedrijf. Op 24 december 2023 ontdekte [eiser 2] wateroverlast in de kelder.
Tijdens VvE-vergaderingen in 2024 ontstond onenigheid over de status van de eigendomsverhoudingen en de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de kelder. [Eisers] c.s. eisten dat de VvE de kelderbak zou repareren en de scheidingsconstructie zou vervangen. Zij stelden dat de VvE hiervoor verantwoordelijk was en eisten een financiële compensatie voor de geleden schade.
De beslissing van de rechtbank
De voorzieningenrechter beoordeelde of er een spoedeisend belang was bij de gevraagde voorzieningen en of de vorderingen in een bodemprocedure kans van slagen hadden. Er was geen plaats voor bewijslevering in deze kortgedingprocedure. De rechter stelde dat de VvE als rechtspersoon verantwoordelijk is voor het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de appartementseigenaars, maar dat [eiser 1], als lid van de VvE, de VvE niet kon dwingen tot herstel via deze procedure. Hij had andere juridische wegen moeten bewandelen, zoals het aanvechten van een besluit van de vergadering van eigenaars of het aanvragen van een machtiging om zelf herstelwerkzaamheden te laten verrichten.
Met betrekking tot de vorderingen van [eiser 2] stelde de rechter dat deze als huurder zijn verhuurder [eiser 1] kon aanspreken voor gebreken, maar dat de VvE geen verplichtingen jegens [eiser 2] had die zouden leiden tot herstel of schadevergoeding. De VvE pleegde geen onrechtmatige daad jegens [eiser 2].
Wat betreft de schadevergoeding voor [eiser 1], stelde de rechter dat de VvE niet de eigenaar of bezitter van het gebouw was; deze eigendom berust bij de gezamenlijke eigenaars, waaronder [eiser 1]. Hij kon de VvE niet aanspreken voor schade door gebreken aan gemeenschappelijke delen, tenzij er een specifieke wettelijke grondslag was, wat niet het geval was.
De voorzieningenrechter besloot de vorderingen van [eisers] c.s. af te wijzen en veroordeelde hen in de proceskosten van € 4.280,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het direct in werking trad, ongeacht een eventueel hoger beroep. De rechtbank benadrukte dat de huidige situatie rondom eigendom en besluitvorming binnen de VvE niet als excuus kon dienen voor het niet volgen van de juiste juridische procedures door [eiser 1] en [eiser 2]. De uitspraak onderstreept het belang van de correcte juridische weg bij het oplossen van geschillen binnen een VvE.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.