De zaak in het kort
In deze juridische kwestie draait het om de aansprakelijkheid van de Vereniging van Eigenaren (VVE) voor een fietsongeluk dat plaatsvond op 6 februari 2019 in de parkeergarage van een appartementencomplex. De verzoekster, aangeduid als [verzoeker], kwam ten val terwijl ze met haar fiets de parkeergarage binnenreed en liep daarbij letsel op. De vraag die centraal stond in deze deelgeschilprocedure was of de VVE aansprakelijk is voor de gevolgen van dit ongeval, en of zij en de verzekeraar van de VVE verplicht zijn om de schade te vergoeden.
Het verloop van het proces en de feiten
De parkeergarage van het appartementencomplex, dat in 2012 is gebouwd, heeft een specifieke toegang voor fietsers via een trap met een fietsgoot. Deze trap werd echter nauwelijks gebruikt vanwege de steilheid en het ongemak van de goot. Hierdoor gebruikten fietsers vaak de hellingbaan die oorspronkelijk bedoeld was voor auto’s. Deze hellingbaan kent een eerste helling, een vlak tussenplateau, en vervolgens een tweede helling.
Er waren al eerder valincidenten geweest in de parkeergarage, waardoor de VVE eind 2015 overwoog om de vloer van de hellingbaan op te ruwen. Tijdens een algemene ledenvergadering in 2016 werd echter besloten om dit niet te doen vanwege de kosten en de tijd dat de parkeergarage niet gebruikt kon worden. Fietsers werden gevraagd extra alert te zijn bij gladheid.
Op de dag van het ongeval viel [verzoeker] op het tussenplateau van de hellingbaan. Een getuige, een automobilist die haar zag vallen, gaf later een verklaring waarin hij aangaf dat de vloer glad kan zijn bij nat weer. Na het ongeval werd een waarschuwingsbord geplaatst dat fietsers waarschuwde voor mogelijke gladheid.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank werd gevraagd om vast te stellen of de VVE aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] op grond van gevaarzettend handelen (artikel 6:162 BW). De rechtbank oordeelde dat de VVE inderdaad aansprakelijk is. Er werd geoordeeld dat de VVE meer risico had genomen dan verantwoord was door geen waarschuwingsmaatregelen te treffen, ondanks dat ze op de hoogte waren van eerdere valincidenten en de potentieel gevaarlijke situatie bij nat weer.
De rechtbank wees het argument van de VVE af dat een waarschuwing geen verschil zou hebben gemaakt. Hoewel het niet zeker is of [verzoeker] zou zijn afgestapt na een waarschuwing, achtte de rechtbank het aannemelijk dat een verhoogde alertheid door een waarschuwing mogelijk tot een andere afloop had kunnen leiden. Sinds het plaatsen van waarschuwingsborden zijn er geen verdere incidenten gerapporteerd, wat suggereert dat de maatregel effectief was.
De rechtbank verklaarde voor recht dat de VVE en de verzekeraar hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de materiële en immateriële schade van [verzoeker]. Tevens werden de kosten van het deelgeschilprocedure vastgesteld op ⬠7.685,16, welke de VVE en de verzekeraar eveneens gezamenlijk moesten betalen aan [verzoeker], vermeerderd met wettelijke rente vanaf twee weken na de uitspraakdatum.
De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van voorzorgsmaatregelen en waarschuwingssignalen in situaties waar eerdere incidenten hebben aangetoond dat er risicoās bestaan. Deze uitspraak kan als leidraad dienen voor andere VVE’s en eigenaars van vergelijkbare voorzieningen om hun aansprakelijkheid te beperken door tijdige en adequate veiligheidsmaatregelen te treffen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.