De zaak in het kort
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam diende, was er een geschil tussen een lid van een Vereniging van Eigenaars (VvE) en de VvE zelf. Het lid, hierna [eiser], maakte bezwaar tegen een tuinplan dat in opdracht van de VvE was uitgevoerd. Dit plan was eerder goedgekeurd door de VvE, inclusief [eiser]. Het geschil ging specifiek over de beplanting en infrastructuur die de toegang tot een aangrenzend pand, het KPN-pand, belemmerden. Hoewel [eiser] aanvankelijk voor het plan had gestemd, maakte hij later bezwaar vanwege de invloed van de beplanting op de ontsluiting en zichtbaarheid van het naastgelegen KPN-pand. Een specifiek onderdeel van de bezwaren van [eiser] werd door de rechter als begrijpelijk beoordeeld en voor dat onderdeel werd de vordering toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
[eiser] diende een kort geding in tegen de VvE van het gebouw “Naam gebouw” aan de [locatie]. Tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding op 6 mei 2025, heeft [eiser] zijn vorderingen toegelicht. De VvE voerde verweer en beide partijen brachten producties in. Er werd ook een pleitnotitie door [eiser] ingediend. Na de zitting ging de rechter samen met de partijen en hun advocaten op 8 mei 2025 ter plaatse om de situatie te beoordelen. Na een poging tot een minnelijke regeling werd het vonnis bepaald op 5 juni 2025.
Gebouw [naam gebouw] is een nieuwbouwcomplex dat in 2022 werd opgeleverd. [eiser] is samen met zijn partner eigenaar van verschillende appartementsrechten en parkeerplaatsen in dit gebouw, en is ook eigenaar van het naastgelegen KPN-pand. Dit pand, waarop een huurafhankelijk recht van opstal ten behoeve van KPN B.V. rust, staat op percelen die in de toekomst mogelijk herontwikkeld worden.
In 2018 werd er een akte van erfdienstbaarheden gesloten die rechten en plichten vastlegde tussen de betrokken partijen, met name gericht op de toekomstige herontwikkeling van beide panden. De akte stelde onder andere dat er een erfdienstbaarheid van overpad en toegang zou worden gevestigd, mits de VvE daarmee instemde. In een VvE-vergadering in december 2023 werd besloten om een nieuwe tuin aan te leggen bij het gebouw. Het ontwerp voor deze tuin werd door alle leden, inclusief [eiser], goedgekeurd.
Na de start van de tuinwerkzaamheden in maart 2025, ontstond er onvrede bij [eiser]. Hij liet enkele dichtgemetselde ramen en een historische toegangsdeur openbreken, maar deze werden door de nieuwe tuinplannen belemmerd door beplanting en infrastructuur. In een VvE-vergadering op 22 april 2025, werd op verzoek van [eiser] een agendapunt toegevoegd om de erfdienstbaarheid van overpad en toegang te bespreken. Dit werd uitgesteld totdat er meer duidelijkheid zou zijn over de herontwikkeling van het KPN-pand.
De beslissing van de rechtbank
De voorzieningenrechter beoordeelde de situatie en de vorderingen van [eiser] als volgt:
1. **Beplanting en bestrating bij muur en deuropeningen:** De rechter wees het verzoek van [eiser] om beplanting te verwijderen en bestrating aan te passen voor de muur waar mogelijk een entree zou komen, af. Dit omdat de voorwaarde voor de erfdienstbaarheid van overpad en toegang nog niet was voldaan. Het verzoek om beplanting voor de historische toegangsdeur te verwijderen werd echter toegewezen, omdat beide partijen deze deur mooi vonden en het voorstelbaar was dat [eiser] hinder ondervond van de beplanting.
2. **Beplanting voor de deur die door Liander wordt gebruikt:** Deze vordering werd afgewezen omdat de deur ondanks de beplanting toegankelijk was en [eiser] hier eerder geen bezwaar tegen had gemaakt.
3. **Beplanting voor de ramen:** Dit onderdeel van de vordering werd ook afgewezen omdat de beplanting structureel zou worden gesnoeid en er niemand daadwerkelijk hinder van had.
4. **Bestrating op perceelnummer [perceelnr. 5]:** De vordering om de bestrating op bepaalde delen van het perceel te verwijderen werd afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing.
5. **Verwijdering van fietsenstalling:** Het verzoek om de fietsenstalling te verwijderen werd afgewezen, omdat deze er al sinds de oplevering van het gebouw stond en mede in opdracht van een bedrijf van [eiser] was geplaatst.
6. **Bekrachtiging erfdienstbaarheid:** De vordering om een VvE-vergadering bijeen te roepen voor de bekrachtiging van de erfdienstbaarheid werd afgewezen, omdat dit al eerder was besproken en uitgesteld.
De voorzieningenrechter compenseerde de proceskosten, wat betekende dat iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd gedeeltelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor het onderdeel dat werd toegewezen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.