De zaak in het kort
In een zaak voor de rechtbank Amsterdam heeft een appartementseigenaar, hier aangeduid als [verzoeker], de vernietiging van besluiten van de Vereniging van Eigenaars (VvE) aangevraagd. De besluiten werden genomen tijdens vergaderingen die niet voldeden aan de statutaire vereisten. De tweede vergadering vond plaats buiten de gemeentegrenzen, wat in strijd is met de splitsingsakte van het appartementsgebouw. [verzoeker] betwistte ook financiële transacties en de decharge van het bestuur. De rechtbank moest beoordelen of de genomen besluiten nietig of vernietigbaar waren.
Het verloop van het proces en de feiten
[verzoeker] heeft op 16 januari 2025 een verzoekschrift ingediend om de besluiten van de VvE-vergaderingen van 25 november en 16 december 2024 te vernietigen. Deze vergaderingen waren onderdeel van de besluitvorming over de jaarrekening 2023-2024 en de decharge van het bestuur. Tijdens de vergadering op 25 november was slechts 10,95% van de stemmen vertegenwoordigd, wat onvoldoende was voor rechtsgeldige besluitvorming. Een tweede vergadering werd daarom gehouden op 16 december 2024 op het kantoor van de beheerder in Nieuwegein, buiten de gemeentegrenzen zoals vereist door de splitsingsakte.
[verzoeker] stelde dat deze locatiekeuze de opkomst van eigenaren negatief beïnvloedde. Ook betwistte hij de financiële afschrijving van € 29.700,00 en maakte hij bezwaar tegen de verwarmingskosten die door Ista in rekening werden gebracht. De VvE verdedigde de besluiten en stelde dat er geen onregelmatigheden waren.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank beoordeelde dat de tweede vergadering in strijd met de splitsingsakte was gehouden, aangezien deze niet binnen de gemeentegrenzen plaatsvond. Hierdoor waren de besluiten vernietigbaar op grond van artikel 5:130 lid 1 juncto artikel 2:15 lid 1 sub a BW. De rechtbank vernietigde daarom de besluiten van de VvE-vergaderingen van 25 november en 16 december 2024.
Verder wees de rechtbank het verzoek af om een nieuwe vergadering te laten organiseren, omdat de kantonrechter daartoe niet bevoegd was. [verzoeker] werd echter aangemoedigd om een dergelijk verzoek zelf bij het bestuur van de VvE in te dienen. Wat betreft de afschrijving van € 29.700,00, werd vastgesteld dat hierover nog geen definitief besluit was genomen, en daarom was er geen grond voor vernietiging. Ook het verzoek over de verwarmingskosten door Ista werd afgewezen, aangezien daarover geen besluit was genomen door de VvE.
De rechtbank veroordeelde de VvE in de proceskosten van [verzoeker], vastgesteld op € 157,50, en bepaalde dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad was. Hiermee gaf de rechtbank [verzoeker] grotendeels gelijk in zijn verzoek om de besluiten van de VvE te vernietigen vanwege de ongeldige vergadering.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.