De zaak in het kort
De rechtbank Den Haag heeft op 6 juni 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingszaak waarbij diverse nevenvoorzieningen zijn getroffen. De belangrijkste kwesties in deze zaak waren de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de zorgverdeling, kinderalimentatie, partneralimentatie, en de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden met finaal verrekenbeding. Ondanks de voorkeur van de kinderen om meer tijd bij hun vader door te brengen, heeft de rechtbank besloten een co-ouderschapsregeling te handhaven, waarbij de kinderen om de week bij elk van de ouders verblijven. Daarnaast heeft de rechtbank besloten over de verdeling van het vermogen en de schulden, inclusief de waardering van de aandelen van de onderneming van de man.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met het verzoek tot echtscheiding door de man, ingediend op 1 december 2023, met nevenvoorzieningen zoals de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man en een zorgregeling waarbij de kinderen om het weekend bij de vrouw zouden zijn. De vrouw diende een zelfstandig verzoek in voor een week-op-week-af zorgregeling en kinderalimentatie van de man. Beide partijen dienden stukken in ter onderbouwing van hun standpunten, en de kinderen werden gehoord door de kinderrechter.
Tijdens de zitting op 23 april 2025, bijgewoond door beide partijen en hun advocaten, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, werden pleitnotities en aanvullende stukken overgelegd. De kinderen gaven aan dat ze minder tijd bij hun moeder wilden doorbrengen vanwege de ervaren spanningen, maar de rechtbank besloot dat het in hun belang is om de bestaande co-ouderschapsregeling te handhaven. Hierbij werd bepaald dat de kinderen tijdens de week van de moeder in ieder geval bij haar eten en slapen, maar dat ze verder naar de vader kunnen gaan als ze dat willen.
Qua financiële kwesties, zoals kinderalimentatie en partneralimentatie, werden de inkomens en uitgaven van beide partijen grondig geanalyseerd. Het netto besteedbaar gezinsinkomen werd vastgesteld, evenals de behoefte van de kinderen en de draagkracht van beide ouders. De rechtbank maakte berekeningen op basis van de Alimentatienormen om de kinderalimentatie te bepalen. Er werd ook gekeken naar de behoefte van de vrouw aan partneralimentatie, waarbij werd uitgegaan van de Hofnorm voor de berekening.
Ten aanzien van de huwelijkse voorwaarden, die een finaal verrekenbeding bevatten, moest de rechtbank zich buigen over de verdeling van diverse vermogensbestanddelen. Dit omvatte onder meer onroerend goed, bankrekeningen, voertuigen, en aandelen in de onderneming van de man. Beide partijen hadden verschillende standpunten over wat wel en niet in de verrekening moest worden opgenomen, zoals de waarde van een appartement en de aandelen in Cum Laude Holding B.V.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank sprak de echtscheiding uit en bepaalde dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zou zijn. De zorgregeling werd vastgesteld als een co-ouderschapsregeling, waarbij de kinderen om de week bij elk van de ouders verblijven. De vakanties en feestdagen worden in overleg bij helfte verdeeld. De man moet met ingang van 14 februari 2024 kinderalimentatie van € 271,- per maand betalen aan de vrouw, en partneralimentatie van € 170,- per maand, met ingang van de datum van de beschikking.
Bij de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden besloot de rechtbank dat het te verrekenen vermogen verschillende componenten omvatte, zoals de waarde van een appartement, aandelen in Cum Laude Holding B.V., en diverse schulden. De rechtbank gaf aan dat het appartement en de tweede hypotheek moesten worden betrokken in de verrekening. Voor de waardering van de aandelen moet een deskundige worden benoemd, gekozen uit drie kandidaten voorgesteld door de man, waarvan de vrouw er één kiest.
De rechtbank legde verder vast dat de man € 12.904,75 moet terugstorten op de spaarrekening van een van de kinderen en dat de saldi van de rekeningen van de kinderen gelijk verdeeld moeten worden. De beschikking werd grotendeels uitvoerbaar bij voorraad verklaard, behalve voor de echtscheiding zelf, die nog ingeschreven moet worden in de registers van de burgerlijke stand. De beslissing hield rekening met de belangen van de kinderen, de financiële situatie van beide ouders, en de afspraken in de huwelijkse voorwaarden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
