De zaak in het kort
In deze zaak oordeelde de rechtbank Amsterdam over de aansprakelijkheid van bestuurders van verschillende vennootschappen voor schade veroorzaakt aan Rajaz Vastgoed B.V., een bedrijf dat bedrijfsvastgoed verhuurt. Het geschil ontstond na de ontruiming van een bedrijfspand dat door een van de vennootschappen was gehuurd. Rajaz stelde dat de bestuurders van de betrokken vennootschappen verantwoordelijk waren voor de schade die voortkwam uit het niet nakomen van de huurovereenkomst en de wijze waarop de ontruiming was uitgevoerd. De centrale vraag was of de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt voor het onrechtmatig handelen van de vennootschap.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon toen Rajaz Vastgoed B.V. de vennootschappen en hun bestuurders aansprakelijk stelde voor de schade die voortvloeide uit de ontruiming van een bedrijfspand. Rajaz had het pand verhuurd aan [bedrijf], een vennootschap die door de gedaagden werd bestuurd. Er was een waarborgsom van ⬠9.075 betaald bij het aangaan van de huurovereenkomst. In de loop van de tijd ontstond er een huurachterstand, en uiteindelijk stopte [bedrijf] volledig met het betalen van huur. Rajaz vorderde in kort geding de ontruiming van het pand, wat door de rechter werd toegewezen. Na de ontruiming verhuisde [bedrijf] naar een bedrijfsverzamelgebouw zonder de openstaande huur of andere verschuldigde bedragen te betalen.
Rajaz stelde vervolgens dat de bestuurders niet alleen verantwoordelijk waren voor de financiële tekorten, maar ook voor de verhaalsfrustratie, aangezien de activa van [bedrijf] waren verdwenen en het bedrijf geen verhaal meer bood. Bovendien werd er schade aan het pand aangetroffen na de ontruiming, zoals vervuiling en structurele schade. Rajaz vorderde een schadevergoeding van ⬠28.415,87, inclusief huurachterstanden, rente, en andere kosten.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelde de aansprakelijkheid van de bestuurders op verschillende momenten. Ten eerste, bij het aangaan van de huurovereenkomst, stelde de rechtbank vast dat er geen persoonlijk ernstig verwijt kon worden gemaakt aan de bestuurders. Hoewel [bedrijf] een startende onderneming was die weinig inkomsten genereerde, had Rajaz bewust gekozen om met hen in zee te gaan, ondanks de financiĆ«le risicoās.
Voor de periode vanaf juli 2023, toen [bedrijf] stopte met het betalen van huur, oordeelde de rechtbank eveneens dat er geen sprake was van bestuurdersaansprakelijkheid, omdat de verhaalsmogelijkheden nog steeds bestonden.
Echter, de rechtbank oordeelde dat de bestuurders wel aansprakelijk waren voor verhaalsfrustratie bij de ontruiming van het bedrijfspand. De inventaris, die nog waarde had en waarmee de schulden hadden kunnen worden voldaan, was zonder goede reden weggegeven. De rechtbank vond het onzorgvuldig en stelde dat de bestuurders wisten of hadden moeten begrijpen dat deze handelswijze ervoor zou zorgen dat [bedrijf] haar verplichtingen jegens Rajaz niet kon nakomen.
Ten aanzien van de gestelde schade aan het pand, vond de rechtbank dat Rajaz onvoldoende bewijs had geleverd dat er daadwerkelijk schade was veroorzaakt tijdens de ontruiming. Ook de claim dat de bestuurders moedwillig schade hadden veroorzaakt werd afgewezen wegens gebrek aan bewijs.
Uiteindelijk werd de schadevergoeding vastgesteld op ⬠9.574,96, na verrekening van de waarborgsom. De rechtbank veroordeelde de bestuurders hoofdelijk tot betaling van dit bedrag, evenals de proces- en beslagkosten. De veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat ze onmiddellijk uitgevoerd moeten worden, zelfs als er hoger beroep wordt ingesteld. Rajaz werd in de kosten van [gedaagde 2] veroordeeld, aangezien deze persoon pas na de relevante gebeurtenissen bestuurder werd. De vorderingen in voorwaardelijke reconventie werden niet behandeld, aangezien de voorwaarde waaronder deze waren ingesteld, niet werd vervuld.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.