De zaak in het kort
De Raad van State heeft op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een pand aan [locatie 1] in Rotterdam. De VvE had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om niet handhavend op te treden tegen verbouwingswerkzaamheden door de eigenaar van het aangrenzende pand aan [locatie 2]. De rechtbank Rotterdam had eerder een deel van het bezwaar van de VvE gegrond verklaard, maar het college gaf aan dat er geen overtredingen waren die handhavend optreden rechtvaardigden. De VvE was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. De Raad van State heeft geoordeeld dat het college inderdaad in sommige gevallen had moeten optreden.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon toen de VvE op 11 juni 2020 een handhavingsverzoek indiende bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De VvE beweerde dat er fundamentele wijzigingen waren aangebracht in de dragende constructie van het pand aan [locatie 2] zonder de benodigde vergunningen. Het handhavingsverzoek betrof verschillende verbouwingswerkzaamheden, waaronder veranderingen aan dragende muren en constructies op verschillende verdiepingen van het pand.
Op 19 november 2020 heeft het college het handhavingsverzoek afgewezen, en op 9 april 2021 verklaarde het college het bezwaar van de VvE ongegrond. De rechtbank Rotterdam oordeelde op 28 juni 2022 in een tussenuitspraak dat het college het besluit niet voldoende had gemotiveerd en gaf het college de kans om dit te herstellen. Het college diende een aanvullende motivering in, maar de rechtbank vernietigde op 20 januari 2023 het besluit van 9 april 2021 alsnog gedeeltelijk en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen. Tegen deze uitspraken stelde de VvE hoger beroep in.
De VvE stelde dat enkele werkzaamheden zonder vergunning of in afwijking van een omgevingsvergunning waren uitgevoerd. Dit betrof onder andere de vervanging van een dragende constructie zonder omgevingsvergunning, wat volgens de VvE een fundamentele wijziging van de draagconstructie inhield. Het college had echter aangegeven dat deze wijzigingen niet zonder meer als overtredingen konden worden beschouwd en dat er geen aanleiding was voor handhavend optreden.
Tijdens de behandeling van de zaak door de Raad van State werden diverse stukken en aanvullende informatie ingebracht door zowel de VvE als de eigenaar van het pand aan [locatie 2]. Enkele van deze stukken werden wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing gelaten.
De beslissing van de rechtbank
De Raad van State heeft het hoger beroep van de VvE deels gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat het college in bepaalde gevallen wel degelijk bevoegd was om handhavend op te treden tegen de werkzaamheden aan het pand aan [locatie 2]. Zo werd geoordeeld dat de verplaatsing van een doorbraak op de begane grond en het aanbrengen van een dragende houten balk zonder de benodigde omgevingsvergunningen als overtredingen moesten worden beschouwd.
Hoewel de rechtbank in eerste instantie deze kwesties niet als overtredingen had erkend, stelde de Raad van State vast dat de rechtbank dit verkeerd had beoordeeld. Hierdoor werd de uitspraak van de rechtbank Rotterdam gedeeltelijk vernietigd.
De Raad van State droeg het college op om met inachtneming van de overwegingen een nieuw besluit te nemen. Tevens werd bepaald dat tegen het nieuwe besluit slechts beroep bij de Raad van State kan worden ingesteld. Hiermee werd beoogd om een efficiënte afwikkeling van de zaak te bevorderen.
Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden aan de VvE, omdat de kosten voor het deskundigenrapport niet voor vergoeding in aanmerking kwamen en de overige kosten niet noodzakelijk werden geacht voor de beroepsprocedure.
In conclusie bevestigde de Raad van State dat het college in bepaalde gevallen ten onrechte had nagelaten om handhavend op te treden. Hierdoor moet het college een nieuw besluit nemen, waarbij het de punten die door de Raad van State zijn aangemerkt als overtredingen correct moet behandelen. Het besluit zal nogmaals worden getoetst, maar dan uitsluitend door de Raad van State, wat de VvE en andere betrokken partijen de mogelijkheid biedt om snel duidelijkheid te krijgen over de uitkomst van hun verzoeken.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.