De zaak in het kort
In deze zaak bij de rechtbank Rotterdam gaat het om een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] betreffende een huurovereenkomst voor een kantoorruimte. [eiser], de verhuurder, eist ontbinding van de huurovereenkomst wegens huurachterstand en wil dat [gedaagde] de kantoorruimte ontruimt. Daarnaast vordert [eiser] betaling van een contractuele boete en buitengerechtelijke kosten. [gedaagde], de huurder, betwist de vorderingen en heeft zelf een tegenvordering ingediend, waarin hij onder andere schadevergoeding en terugbetaling van te veel betaalde servicekosten eist. De rechtbank besluit dat [gedaagde] de huurachterstand, boete en kosten moet betalen en de kantoorruimte moet ontruimen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure is gestart met een dagvaarding door [eiser] op 31 januari 2025. [gedaagde] heeft daarop gereageerd met een verweer en een tegenvordering. De huurovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] betreft een kantoorruimte in Schiedam, waarvan de huur sinds 1 november 2020 geldt voor een periode van vijf jaar. De huurprijs bedraagt € 1.754,73 per maand. [eiser] stelt dat er een huurachterstand is ontstaan van € 6.627,81 tot en met januari 2025. Daarnaast eist hij een contractuele boete van € 14.400 en € 722,58 aan buitengerechtelijke kosten. Ook verlangt [eiser] dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en de ruimte ontruimd wordt.
[gedaagde] voert aan dat er vier jaar lang is toegestaan dat hij de huur in delen betaalde, en dat de huidige vorderingen van [eiser] een misbruik van recht zijn omdat [eiser] eigenlijk van het pand af wil om het te verkopen. Verder woont [gedaagde] naar eigen zeggen met toestemming van [eiser] in het pand en heeft hij te maken gehad met waterschade door een daklekkage. [gedaagde] eist compensatie voor de waterschade en juridische kosten, en vraagt om een voorlopige voorziening om ontruiming te voorkomen. Hij maakt bezwaar tegen een eisvermeerdering van [eiser] voor bijkomende kosten zoals voorschotten voor stookkosten en compensatie voor een btw-nadeel.
Tijdens de zitting op 16 juli 2025 was [gedaagde] niet aanwezig, omdat hij zich in de tijd had vergist. Zijn verzoek om een nieuwe zitting werd afgewezen, omdat hij correct was opgeroepen en niet bereikbaar was tijdens de zitting.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt dat de huurovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] wordt ontbonden vanwege de omvang van de huurachterstand. [gedaagde] moet de kantoorruimte binnen vier weken na betekening van het vonnis ontruimen. Verder moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van € 1.754,70 per maand betalen vanaf februari 2025 tot aan de ontruiming en hij is aansprakelijk voor eventuele schade vanaf de ontruiming tot de oorspronkelijke einddatum van de huurovereenkomst.
De rechtbank wijst de tegenvorderingen van [gedaagde] af. Het beroep van [gedaagde] op compensatie voor de waterschade wordt afgewezen, omdat de schade door de VvE moet worden vergoed en niet door [eiser]. De rechtbank staat de eisvermeerdering van [eiser] toe, omdat [gedaagde] voldoende tijd heeft gehad om hierop te reageren. De rechtbank veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 6.627,81 aan achterstallige huur, € 14.400 aan contractuele boetes en € 722,58 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] moet ook € 17.271,57 aan voorschotten voor stookkosten betalen.
Daarnaast wijst de rechtbank de eis van [eiser] voor een afzonderlijke vergoeding voor een btw-nadeel af, omdat uit de huurovereenkomst blijkt dat de compensatie voor het btw-nadeel al in de huursom is inbegrepen. De rechtbank veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.361,71 in conventie en € 406 in reconventie. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het direct uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.