De zaak in het kort
In deze zaak oordeelde de rechtbank Limburg over een verzoek van enkele Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) van appartementsgebouwen in Herten om een voorlopig deskundigenonderzoek. De VvE’s beschuldigden de verweerder, die de gebouwen had ontwikkeld, van ondeugdelijk gevelpleisterwerk. Het verzoek werd echter afgewezen omdat het in strijd zou zijn met de goede procesorde en omdat de VvE’s onvoldoende belang bij het verzoek hadden. De rechtbank benadrukte dat het verzoek kort voor de dagvaarding in de hoofdzaak was ingediend, hetgeen een gebrek aan doelmatig procesgedrag aan de zijde van de VvE’s opleverde.
Het verloop van het proces en de feiten
Het project in kwestie, bekend als ‘Maasresidentie Roermond’, bestaat uit vier appartementsgebouwen en patiowoningen, waarvan de VvE’s de opdrachtgevers zijn. De gebouwen werden opgeleverd in de periode van november 2018 tot februari 2019. De VvE’s dienden op 29 januari 2025 een verzoekschrift in voor een voorlopig deskundigenonderzoek, waarbij zij stelden dat de verweerder tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst vanwege ondeugdelijk gevelpleisterwerk.
De verweerder verzette zich tegen het verzoek door te stellen dat de VvE’s geen vorderingsrecht hadden en dus geen belang hadden bij het verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 april 2025, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Deze mondelinge behandeling was van belang omdat het verzoekschrift net enkele dagen voor de dagvaarding in de bodemprocedure was ingediend, wat de rechtbank als problematisch beschouwde.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank wees het verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek af, met als belangrijkste reden dat het in strijd was met de goede procesorde. Met de recente aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met ingang van 1 januari 2025, is het namelijk de bedoeling dat bewijsverrichtingen zoveel mogelijk via de rechter verlopen aan wie de hoofdzaak is toebedeeld. De rechtbank oordeelde dat het zeer geringe tijdsverschil tussen het indienen van het verzoekschrift en de dagvaarding in de bodemprocedure duidde op een gebrek aan doelmatig procesgedrag van de VvE’s.
Bovendien wees de rechtbank erop dat de hoofdzaak al inhoudelijk werd behandeld en een toewijzing van het voorlopige deskundigenonderzoek zou leiden tot een doorkruising van de hoofdzaak. Het belang van een doelmatige en voortvarende rechtspleging voor de wederpartij speelde ook een rol in de afweging. Daarom achtte de rechtbank dat er onvoldoende belang bestond om het voorlopige deskundigenonderzoek te gelasten.
De rechtbank veroordeelde de VvE’s in de proceskosten van de verweerder, die werden begroot op €2.120,00. Deze kosten moesten binnen veertien dagen na aanschrijving worden betaald, met een mogelijke verhoging indien niet tijdig werd voldaan. De beschikking over de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct uitvoerbaar is ondanks eventueel hoger beroep.
Samenvattend wijst deze uitspraak op het belang van het volgen van de regels voor een ordelijke en efficiënte procesvoering, zoals vastgelegd in de nieuwe wetgeving omtrent bewijsrecht. Het benadrukt ook het belang van tijdige en goed onderbouwde verzoeken voordat een hoofdzaak aanhangig wordt gemaakt.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.