De zaak in het kort
De rechtbank Amsterdam heeft in deze zaak geoordeeld over een geschil dat ontstaan is na de verkoop van een woning. De eiser, [eiser], had zijn woning verkocht aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Na de verkoop ontstond er een conflict over de staat van de fundering van de woning. De kopers beroepen zich op dwaling, stellende dat zij onjuist geïnformeerd waren over de funderingsproblemen en dat er belangrijke informatie was achtergehouden. De verkoper eiste een boete voor het niet nakomen van de koopovereenkomst door de kopers. De rechtbank moest beslissen of er sprake was van dwaling en of de koopovereenkomst geldig was.
Het verloop van het proces en de feiten
De woning in kwestie bevindt zich op een bovenverdieping en is onderdeel van een pand dat in appartementsrechten is gesplitst. Er waren zorgen over de staat van de fundering, zoals blijkt uit notulen van de Vereniging van Eigenaars (VvE). In 2021 gaf een bouwkundig bedrijf aan dat er sprake was van voortgaande zakking en dat funderingsherstel op termijn onvermijdelijk was. Dit was onderwerp van discussie binnen de VvE, waarbij verschillende eigenaren verschillende meningen hadden over de urgentie van herstel.
Toen de woning te koop werd aangeboden, vroegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] specifiek naar de staat van de fundering. De verkopend makelaar verzekerde hen dat er geen problemen waren en stuurde documentatie die dit leek te bevestigen. Echter, belangrijke documenten die de funderingsproblemen en de discussies daarover binnen de VvE aantoonden, werden niet gedeeld of te laat in het proces gepresenteerd.
Nadat de koopovereenkomst was getekend, ontdekten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] meer over de funderingsproblemen. Ze probeerden de financiering rond te krijgen, maar werden afgewezen door de bank. De kopers beroepen zich op het financieringsvoorbehoud en trachten de koopovereenkomst te vernietigen wegens dwaling. De verkoper ging hier niet mee akkoord en eiste een boete van 10% van de koopprijs wegens het niet nakomen van de koopovereenkomst.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van dwaling aan de kant van de kopers. De rechtbank vond dat [eiser] en zijn makelaar de kopers onjuist hadden geïnformeerd over de staat van de fundering. Belangrijke informatie over het funderingsprobleem en de VvE-discussies hierover was niet tijdig of volledig gedeeld. De rechtbank stelde dat de kopers bij een juiste voorstelling van zaken mogelijk een andere beslissing hadden genomen over de koop of andere voorwaarden hadden gesteld.
Dit betekende dat de koopovereenkomst vernietigbaar was, en de buitengerechtelijke vernietigingsverklaring van de kopers had effect. Daarom wees de rechtbank de vorderingen van de verkoper, inclusief de boete-eis, af. De rechtbank veroordeelde [eiser] in de proceskosten van de kopers.
De uitspraak benadrukt het belang van volledige en tijdige informatieverstrekking bij vastgoedtransacties en de verplichtingen van verkopers om eventuele problemen of gebreken eerlijk te delen met potentiële kopers.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.